Zorg P3.1

Beperkingen bij kinderen en jongeren
Periode 3.1
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Beperkingen bij kinderen en jongeren
Periode 3.1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Periode 3
Bestaat uit:
  • 7 weken onderwijs
  • In week 8 krijgen jullie een kennistoets
  • Weekplanning staat op LM's

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welk boek gaan we gebruiken?
Traject Welzijn: Gezondheid en omgeving
Module3
Hoofdstukken 1, 2 & 3

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kennistoets 

Week 8
Donderdag  04-04-2024
Digitale kennistoets

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Toets matrijs
Leermiddelen:
- Boek Gezondheid en omgeving
- Module 3: Omgaan met ziekten en beperkingen hoofdstuk 1, 2, 3
Beoordeling:
- De toets bestaat uit 45 vragen. Je kunt 45 punten scoren.
- De grens voor een voldoende is 60%, dus 27 punten
- De grens voor een goed is 80%, dus 36 punten
Let op! Het resultaat van de toets is alleen geldig wanneer je deze op school hebt gemaakt, op een officieel toetsmoment, onder toezicht van een docent.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Student krijgt inzicht over de les periode 3
  • Student krijgt zicht op de toetsvorm; kennistoets ‘Kinderziekten’
  • Student kan de definitie van begrippen ‘beperking’ ‘stoornis’ en ‘handicap’ benoemen
  • Student kan verschillende vormen van beperkingen, stoornissen en handicaps benoemen
  • Nulmeting maken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Nulmeting maken
timer
15:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Definitie stoornis
Van een stoornis is sprake wanneer een orgaan of orgaanstelsel afwijkingen vertoont of beschadigd is of een lichaamsfunctie ontbreekt, en leeftijd niet de oorzaak daarvan is.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsel
  • 11 stuks
  • Een eigen functie hebben
  • Ze werken samen en beïnvloeden elkaar, zodat het lichaam goed kan werken en je gezond blijft
  • Die samenwerkende organen noem je een orgaanstelsel

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ernstig, tijdelijk, vooruitzichten, continu
  • Is de stoornis ernstig (bijvoorbeeld blindheid) of licht (bijvoorbeeld een beetje slechtziend)?
  • Is de stoornis tijdelijk (bijvoorbeeld longontsteking) of blijvend (bijvoorbeeld astma)?
  • Is de stoornis continu aanwezig (bijvoorbeeld verstandelijke beperking) of treedt deze af en toe op (zoals bij epilepsie of de aanvallen van benauwdheid bij astma)?
  • Hoe zijn de vooruitzichten? Blijft de stoornis stabiel (bijvoorbeeld amputatie onderbeen), verergert deze stapje voor stapje (bv de spierziekte van Duchenne) of is verbetering mogelijk (bv dyslexie of lichamelijke conditie na hartinfarct)?



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Duchenne dystrofie
  • Spierziekte 
  • Steeds minder sterk 
  • Missen een stofje (het eiwit dystrofine) 
  • Erfelijk
  • Nagenoeg alleen jongens
  • Lagere levensverwachting

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Fragiele X syndroom (FXS)
  • Zeldzame erfelijke aandoening
  • Meest voorkomende erfelijke oorzaak van een verstandelijke beperking (m/v)
  • Waarbij de mannen in de regel ernstiger zijn aangedaan

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken
  • Bij de geboorte zie je niets
  • Soms groter oren, langer gezicht en kin
  • Vaak oorontstekingen
  • Kunnen handen en polsen verder strekken dan normaal
  • Langer tijd nodig om te leren staan, lopen en praten
  • Meestal heeft het moeite met leren en een milde tot ernstige verstandelijke beperking
  • Sommigen hebben kenmerken van autisme

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Definitie beperkingen


Een beperking is een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde gangbare menselijke activiteiten uit te voeren

Slide 16 - Slide

Er zijn heel veel verschillende beperkingen. Als een jongere niet kan lopen, heeft hij een beperking. Een kind dat niet kan horen of lezen ook. Beperkingen kunnen lichamelijk maar ook verstandelijk zijn. Iemand met een verstandelijke beperking heeft er bijvoorbeeld moeite mee om situaties te overzien of beslissingen te nemen.
Een beperking is geen ziekte. Iemand die ziek is heeft meestal pijn, voelt zich beroerd. Iemand met een beperking voelt zich over het algemeen prima. Een ziekte is bovendien meestal tijdelijk, met uitzondering van chronische ziekten. Iemand met een chronische ziekte heeft dus wel een beperking.
Oorzaken van niet-aangeboren beperkingen zijn

  • Hersen(vlies)ontsteking
  • Kanker 
  • Ongeval, bijvoorbeeld verdrinking of een verkeersongeval
  • Ouderdom
  • Geweld of ernstige mishandeling
  • Langdurige ernstige ondervoeding




Medicijngebruik tijdens de zwangerschap kan een aangeboren beperking veroorzaken

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Definitie handicap

Bij een handicap is er sprake van een verlies van mogelijkheden om op gangbare wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we vandaag bereikt?
  • Student heeft zicht op de toetsvorm; kennistoets ‘Kinderziekten’
  • Student kent de definitie van begrippen ‘beperking’ ‘stoornis’ en ‘handicap’ 
  • Student kan verschillende vormen van beperkingen, stoornissen en handicaps benoemen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vooruitblik 
Traject Welzijn: Gezondheid en omgeving
 Module 3, 2.1 (blz 153)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions