This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Hoofdletters & leestekens
Slide 1 - Slide
Weet je nog? Wanneer gebruik je hoofdletters?
Slide 2 - Open question
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea
Slide 3 - Quiz
Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven
Slide 4 - Quiz
Wanneer gebruik je een punt?
Slide 5 - Open question
Wanneer gebruik je een vraagteken?
Slide 6 - Open question
Wanneer gebruik je een uitroepteken?
Slide 7 - Open question
Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Voor voegwoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Als het pijn doet geef je maar een gil
Slide 10 - Open question
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet. Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven
Slide 11 - Open question
Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 12 - Open question
Juist of onjuist: Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Juist of onjuist: maandag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Juist of onjuist: Audi
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Juist of onjuist: afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Juist of onjuist: Mahmoud riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Wanneer gebruik je geen komma?
A
Aan het einde van een regel.
B
Na een naam of uitroep aan het begin van de zin.
C
Tussen delen van een opsomming.
D
Voor voegwoorden zoals: omdat en terwijl.
Slide 18 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Piet zei: 'Wil je een pizza met vlees, vis of groente?'
B
Piet zei: 'Wil je een pizza met vlees, vis, groente?'
Slide 19 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken?'
B
'De personeelsmanager vroeg aan Esra: 'Waarom wil je bij de Macro werken'?
Slide 20 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De bedrijfshulpverlener belde 112 want hij vertrouwde de situatie niet.
B
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet!'
C
De bedrijfshulpverlener belde 112, want hij vertrouwde de situatie niet.
Slide 21 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
Slide 22 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'
Slide 23 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Susan vroeg wie de eerste man op de maan was.
B
Susan vroeg': Wie was de eerste man op de maan?'
C
Susan vroeg: 'Wie was de eerste man op de maan?'
D
Susan vraagde: 'Wie was de eerste man op de maan?'
Slide 24 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De dj zei: 'zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
B
de dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
C
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht'.
D
De dj zei: 'Zo'n grote opkomst had ik niet verwacht.'
Slide 25 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken? vroeg Layla.
B
'Zullen we morgenavond om zeven uur afspreken?' vroeg Layla.
Slide 26 - Quiz
Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.'
B
Eigenlijk houd ik niet van spruitjes, mompelde Sem.
C
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes', mompelde Sem.
D
'Eigenlijk houd ik niet van spruitjes,' mompelde Sem.
Slide 27 - Quiz
Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
April
B
Hema
C
Zweden
D
Pasen
Slide 28 - Quiz
Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Duitse
B
Kerst
C
Zuid-Frankrijk
D
Kerstmis
Slide 29 - Quiz
Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Terschelling
B
Rucphen
C
Bosheidestraat
D
Noorden
Slide 30 - Quiz
Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
Eiffeltoren
B
Maas
C
Waal
D
Lente
Slide 31 - Quiz
Welk woord hoort niet met een hoofdletter geschreven te worden?
A
De Nachtwacht
B
Hoogspanningskabel
C
Tim
D
Hofstad Lyceum
Slide 32 - Quiz
Aan de slag!
In duo's, 10 minuten
Opdracht: Zoek drie moppen op. De moppen en de opdracht moeten aan de volgende criteria voldoen: - ze zijn niet beledigend of +18 - er moeten signaal- en/of verwijswoorden in zitten - je moet kunnen benoemen wat het signaal/antecedent is