meervoud

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Straks weet je :
hoe je een zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding) in het meervoud moet zetten, en hoe je dit zelf goed kan doen.

Slide 2 - Slide

Eerst een paar vragen.....
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Wat is het meervoud van plant?
A
plants
B
plantes
C
planten
D
plantens

Slide 4 - Quiz

Meervoud van tijd?
A
tijdens
B
tijds
C
tijds
D
tijden

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van boek?
A
boeks
B
boeken
C
boekes
D
boekt

Slide 6 - Quiz

Dus: boeken, tijden, planten.....
Wat is dus de regel voor meervoud?

Slide 7 - Open question

De regel: (1)
Meestal komt er: -en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!
Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

Slide 8 - Slide

De tweede regel....
weer eerst een paar vragen:

Slide 9 - Slide

Meervoud van jongen?

Slide 10 - Open question

Meervoud van meisje?

Slide 11 - Open question

Meervoud van vinger?

Slide 12 - Open question

Meervoud van vakantie?

Slide 13 - Open question

Meervoud van tafel?

Slide 14 - Open question

Regel 2:meervoud : meisjes/ tafels/jongens/vakanties/ vingers....dus de regel is?

Slide 15 - Open question

De regel (2):
Na  - je/ - el / -en / -er/ - ie
zet je een s achter het woord om meervoud te maken

Slide 16 - Slide

De derde manier
weet je het nog?

Slide 17 - Slide

Meervoud van taxi:
A
taxies
B
taxis
C
taxien
D
taxi's

Slide 18 - Quiz

Meervoud van oma?
A
omas
B
omie
C
omaen
D
oma's

Slide 19 - Quiz

Meervoud van baby?
A
babies
B
baby's
C
babys
D
balen

Slide 20 - Quiz

Tekst
Een -'s komt na woorden met aan het einde........(welke letters?)

Slide 21 - Mind map

Regel 3: een -'s komt na:
  • -a
  • -o
  • -u
  • -i
  • -y

Slide 22 - Slide

Dus eigenlijk na alle klinkers
behalve de -e
want die zit al bij regel 2....

Slide 23 - Slide

Dus?

Slide 24 - Slide

Meervoud maak je 
     1) -en achter het woord
2) -s achter het woord
3) 's achter het woord


Slide 25 - Slide

Aan de slag!
Werkblad enkelvoud en meervoud

Let op HOOFDLETTERS en ?!., (leestekens)

Slide 26 - Slide