What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SCC M7 L3 Woordleer
Woordleer
1 / 59
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
59 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordleer
Slide 1 - Slide
Welke woordsoorten ken je nog?
Slide 2 - Mind map
De leerlingen luisteren altijd naar mijnheer Nuyts.
Slide 3 - Open question
Welk soort lidwoord is 'de' in de zin?
A
bepaald
B
onbepaald
Slide 4 - Quiz
onbepaalde lidwoorden
bepaalde lidwoorden
= een
= de, het
Lidwoorden
Slide 5 - Slide
Wat voor werkwoord is 'luisteren' in de vorige zin?
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 6 - Quiz
zelfstandig werkwoord
Hij
eet
een appel.
Werkwoorden
Slide 7 - Slide
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord
Hij
eet
een appel.
Hij
is/wordt
ziek.
Werkwoorden
Slide 8 - Slide
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord (zwobbels)
Hij
eet
een appel.
Hij
is/wordt
ziek.
Werkwoorden
Slide 9 - Slide
zelfstandig werkwoord
koppelwerkwoord (zwobbels)
hulpwerkwoord
Hij
eet
een appel.
Hij
is/wordt
ziek.
Hij
moet
dit opgegeten
hebben
.
Werkwoorden
Slide 10 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
De
leerlingen
luisteren naar mevrouw Rommes.
Slide 11 - Open question
Welke kenmerken heeft een zn?
A
kan je in de verleden tijd zetten
B
kan je in enkelvoud of meervoud zetten
C
er kan een lidwoord voor
D
kan je een verkleinwoord van maken
Slide 12 - Quiz
-benoemt mensen, dingen, plaatsen ...
Senne, bank, klas, Leemans
zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Slide
-benoemt mensen, dingen, plaatsen ...
-lidwoord ervoor
-enkelvoud of meervoud (getal)
Lotte, bank, groep, Janssens
een bank, de bank
banken
zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Slide
opdracht 19 p.265 B1 en B2
Slide 15 - Slide
Welke woordsoorten moest je nog aanpassen?
Slide 16 - Open question
Kies het juiste verkleinwoord van
weg:
A
wegje
B
wegtje
C
weggetje
D
weg'tje
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord van bidon:
A
bidontje
B
bidonnetje
C
bidon'tje
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord van landing:
A
ladingje
B
landingetje
C
ladinkje
D
ladingke
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord van uniform:
A
uniformje
B
uniformetje
C
uniformke
D
uniformpje
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord van mama:
A
mamaatje
B
mamatje
C
mama'tje
Slide 21 - Quiz
Kies het juiste verkleinwoord van baby:
A
babietje
B
baby'tje
C
babyetje
Slide 22 - Quiz
Schrijf de juiste verkleinwoorden van volgende woorden bij B4:
weg, bidon,landing, uniform, mama en baby.
Slide 23 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
Dit is een
boeiende
les.
Slide 24 - Open question
Een bijvoeglijk naamwoord geef extra uitleg over
A
een lidwoord
B
een werkwoord
C
een bijwoord
D
een zelfstandig naamwoord
Slide 25 - Quiz
meer informatie over ZN
De
lekkere
taart.
De taart is
lekker
.
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 26 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
Op de
twintigste
wordt mijn oma
honderd
jaar!
Slide 27 - Open question
'twintigste' is een ...
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
bepaald
D
onbepaald
Slide 28 - Quiz
'honderd' is een ...
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
bepaald
D
onbepaald
Slide 29 - Quiz
Hoofdtelwoord:
bepaald
onbepaald
één, drie, 1000
weinig, veel, honderden
telwoord
Slide 30 - Slide
hoofdtelwoord:
bepaald
onbepaald
rangtelwoord:
bepaald
onbepaald
één, drie, 1000
weinig, veel, honderden
eerste, duizendste, derde
zoveelste, laatste
telwoord
Slide 31 - Slide
opdracht C en D p.266
Slide 32 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
De leerlingen luisteren
niet
naar mij.
Slide 33 - Open question
Waarover geeft 'niet' meer uitleg?
A
de hele zin
B
luisteren
C
de kinderen
D
naar mij
Slide 34 - Quiz
-geeft antwoord op waar, hoe, wanneer ...
-bij een ander bijwoord
niet, dus, zeker, ...
een
heel
erg slim kind
bijwoord
Slide 35 - Slide
-geeft antwoord op waar, hoe, wanneer ...
-staat bij een ander bijwoord
-staat bij een bijv. nmw.
niet, dus, zeker, ...
een
heel
erg slim kind
een
heel
slim kind
bijwoord
Slide 36 - Slide
-geeft antwoord op waar, hoe, wanneer ...
bij een ander bijwoord
bij een BN
bij een WW
niet, dus, zeker, ...
een
heel
erg slim kind
een
heel
slim kind
Ik zal
snel
eten.
bijwoord
Slide 37 - Slide
Geeft antwoord op waar, hoe, wanneer, ...
bij een ander bijwoord
bij een BN
bij een WW
bij de hele zin
niet, dus, zeker, ...
een
heel
erg slim kind
een
heel
slim kind
ik zal
snel
eten.
Gisteren
at ik een koek.
bijwoord
Slide 38 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
De leerlingen luisteren
naar
mijnheer Nuyts.
Slide 39 - Open question
Welke voorzetsels
ken je nog?
Slide 40 - Mind map
(kooiwoord/ dooswoord: De vogel vliegt ... de kooi. / Ik sta ... de doos.)
op, onder, door, achter ...
voorzetsel
Slide 41 - Slide
(kooiwoord/ dooswoord: De vogel vliegt ... de kooi. / Ik sta ... de doos.)
bij vaste combinaties
op, onder, door, achter ...
Ik hou
van
jou. (houden van...)
Ik ben allergisch
voor
pollen. (allergisch zijn voor...)
voorzetsel
Slide 42 - Slide
Welke woordsoort is onderlijnd?
De leerlingen luisteren niet naar
mij
.
Slide 43 - Open question
Welke soorten voornaamwoorden ken je?
Slide 44 - Open question
Welke soort voornaamwoord is 'mij' in de zin?
A
persoonlijk
B
bezittelijk
C
vragend
D
aanwijzend
Slide 45 - Quiz
voornaamwoorden
Welke tien soorten ken je?
Slide 46 - Slide
persoonlijke vnw
: personen, groep mensen zonder naam te noemen
ik, jij, je, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, ons, hen
voornaamwoorden
Slide 47 - Slide
persoonlijke vnw: personen, groep mensen zonder naam te noemen
bezittelijk vnw
: altijd voor zn
ik, jij, je, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, ons, hen
mijn, je, jouw(e), uw, zijn, haar, hun
voornaamwoorden
Slide 48 - Slide
3. v
ragend vnw
wie, wat, welk(e)
voornaamwoordew
Slide 49 - Slide
3. vragend vnw
4. a
anwijzend vnw
: letterlijk iets/iemand aanwijzen
wie, wat, welk(e)
die, dit, dat, deze
voornaamwoorden
Slide 50 - Slide
3. vragend vnw
4. aanwijzend vnw: letterlijk iets/iemand aanwijzen
5. o
npersoonlijk vnw
Wie, wat, welk(e)
die, dit, dat, deze
het
voornaamwoorden
Slide 51 - Slide
3. vragend vnw
4. aanwijzend vnw: letterlijk iets/iemand aanwijzen
5. onpersoonlijk vnw
6. wederkerend vnw:
bij alle ww met ‘zich’
wie, wat, welk(e)
die, dit, dat, deze
het
ik was me, jij wast je, hij wast zich, wij wassen ons, jullie wassen je
Voornaamwoorden
Slide 52 - Slide
7. w
ederkerig vnw
: slaat terug op iem/iets
mekaar, elkaar
voornaamwoorden
Slide 53 - Slide
7. wederkerig vnw
:
slaat terug op iemand/iets
8. o
nbepaald vnw
mekaar, elkaar
alle, iedereen, (n)iets, men
voornaamwoorden
Slide 54 - Slide
7. Wederkerig vnw
:
slaat terug op iem/iets
8. Onbepaald vnw
9.
Uitroepend vnw
Mekaar, elkaar
Alle, iedereen, (n)iets, men
Zulk
mooi weer!
Wat
leuk!
Voornaamwoorden
Slide 55 - Slide
7. Wederkerig vnw
:
slaat terug op iem/iets
8. Onbepaald vnw
9. Uitroepend vnw
10. Betrekkelijk vnw
Mekaar, elkaar
Alle, iedereen, (n)iets, men
Zulk
mooi weer!
Wat
leuk!
Dat, die, aan wie, (wiens)
De pen,
die
lekt.
De lln
aan wie
ik de les spel.
Voornaamwoorden
Slide 56 - Slide
meeste gaan graag naar school, maar sommigen blijven liever wat langer in
.........
bed liggen en daardoor laat.
bijv. nmw.
werkwoord
voornaamw.
zelfst. nmw.
voorzetsel
lidwoord
bijwoord
De
leerlingen
te
komen
hun
lekker
warme
Slide 57 - Drag question
opdracht 19 a p.265 en 19 E p. 267
Hierna heel oefening 19 klassikaal verbeteren
Slide 58 - Slide
Kahoot
https://create.kahoot.it/details/8a3575cd-760a-4c3c-9dd6-b5258dda38c1
Slide 59 - Slide
More lessons like this
Herhaling woordleer
April 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
S25 - Het wederkerend en wederkerig voornaamwoord
March 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3 havo herhaling blok 1
November 2021
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education
NEDERLANDS
November 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
NEDERLANDS Voornaamwoorden
September 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
C2L45 Herhaling woordsoorten
May 2021
- Lesson with
29 slides
nederlands
Secundair onderwijs
2 HV voornaamwoorden 22-26 november
November 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Campus 2 - Les 32: Voornaamwoorden Inge
April 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs