This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H4: De industriele revolutie
De tijd van burgers en stoommachines
ca. 1750 - ca. 1900
Slide 1 - Slide
Programma
Huiswerk bespreken
Uitleg
Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Geef zoveel mogelijk voorbeelden van slechte werkomstandigheden
Slide 3 - Open question
Gebruik par 4.2, bron 2 (blz. 26). Over welke werkomstandigheden vind je GEEN informatie in de bron?
A
aantal doden
B
kinderarbeid
C
hoogte van de lonen
D
plaats van de ramp
Slide 4 - Quiz
Schrijf de ontbrekende woorden op: Bij industrialisatie werden steeds meer ..(1).. in fabrieken gemaakt. De arbeiders die daar werkten, moesten ..(2).. in de buurt van die fabrieken wonen. De gebieden rond de fabrieken veranderden in ..(3)..: daar was dus sprake van ..(4).. .
Slide 5 - Open question
Leerdoelen 4.2: De industriele samenleving
Je kunt:
uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van arbeiders waren
uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving
enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan
Slide 6 - Slide
kapitalisme
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Welke sociale groepen behoorden tot de standensamenleving?
Slide 13 - Open question
Welke sociale groepen behoorden tot de klassenmaatschappij?
Slide 14 - Open question
"De mensen van de derde stand behoren allemaal tot de arbeidersklasse"
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
" Een ondernemer investeert in pakhuizen en schepen. Dat hoort bij.....
A
handelskapitalisme
B
kapitalisme
Slide 16 - Quiz
middenklasse
Arbeidersklasse
Ondernemers
Kapitaal
buitenwijken
arbeidskracht
schoolmeester
winkelier
mijnwerker
trambestuurder
Slide 17 - Drag question
OPDRACHT/HUISWERK
Lees nog een keer de leertekst en maak opdracht 7 t/m 12 op blz. 29/30 (online bij 4.2)