This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Weet je nog?
1. ..........werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: lopen - liep, zwemmen - zwom
2. ..........werkwoorden moet je vervoegen:
fietsen - fietste, praten - praatte
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is ..............
Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog.............is
De spelling van vd en od is dan ook verschillend.
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is afgelopen, het is al gebeurd.
Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog bezig niet volledig is afgerond, je bent er nog mee bezig.
Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, doe je de VERLENGPROEF.
Als je het niet zeker weet gebruik je 't ex-kofschip of 't sexy fokschaap.
Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:
Heb ik te maken met een ....................................???
- je kan de persoonsvorm in een zin herkennen
- je kan werkwoorden (bijna) foutloos vervoegen in de TT, de VT, de GW, het VD, het OD en als bijvoeglijk naamwoord (bn.)
Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.
Eindigt op: -EN, -D, -T
Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.
ig Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.
Twijfel je tussen -d of -t, gebruik dan weer de verlengproef of
't ex-kofschip.
Ik heb een Big Mac genomen VD
Kwijlend nam ik een hap OD
Ik heb zin om een Big Mac te nemen INF
Geef me eens een Big Mac! GW
Ik eet mijn zojuist gekochte Big Mac BN
Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.
Geeft aan hoe iets gebeurt.
Hele werkwoord + een D (makkelijk!)
Kwijlend nam ik een hap. Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.
De pv verandert van tijd:
Ik neem een Big Mac. Ik smul ervan.
Ik nam een Big Mac. Ik smulde ervan.
Staat vóór een zelfstandig naamwoord.
Is een VD of OD geweest.
Schrijf je zo kort mogelijk, dus zoals het VD of OD, met soms een extra -E erachter.
Ik eet mijn zojuist gekochte Big Mac.
Let op: 1 T! (want: zo kort mogelijk)
Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:
Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt.
Best kans dat er nog een ongeluk gebeur..
Wordt gebruikt als het om een 'bevel' gaat.
Werkwoord staat op de eerste plaats in de zin.
ZIN heeft geen onderwerp bij zich.
Geef me een Big Mac!
Braad ze bruin, die frietjes!