This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Schrijven BK1 perron 1
De Rooi Pannen
Slide 1 - Slide
opdrachten uit het boek
maken: blz. 3
opdr. 1
Slide 2 - Slide
een begrippennet
Slide 3 - Slide
opdrachten uit het boek
lezen: uitleg blz. 4
maken: blz. 3 - 4
opdr. 2 - 3 - 4 - 5
Slide 4 - Slide
Aan wie schrijf je GEEN zakelijke e-mail?
A
jouw beste vriend (in)
B
de directeur van onze school
C
jouw baas
D
de eigenaar van de waterfietsenverhuur
Slide 5 - Quiz
opdrachten uit het boek
samen maken: blz. 6
opdr. 7 - 8
lezen: uitleg blz. 7
zelfstandig maken: blz. 8 - 9
opdr. 9 - 10 - 11
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
een zakelijke e-mail
* Na 'Geachte' komt nooit een voornaam en je gebruikt ook geen voorletters
* Na de aanhef komt een komma en sla je een regel over.
* De zin na de aanhef begin je met een hoofdletter.
* mevrouw of meneer schrijf je voluit.
Met vriendelijke groet
Je schrijft de M met een hoofdletter, je schrijft het voluit, er komt een komma achter en daarna sla je een regel over.
In de inleiding, kern en slot gebruik je 'u '.
Slide 8 - Slide
opdrachten uit het boek
maken: blz. 9 - 10 - 11
opdr. 12 - 13 - 14 - 15
Slide 9 - Slide
schrijfplan zakelijke e-mail
Je bereidt het schijven van jouw tekst voor door een schrijfplan te maken. Hier ga je per onderdeel kijken waar je welke informatie gaat zetten. Daarna ga je de tekst uitschrijven.
Slide 10 - Slide
Welk onderdeel komt als eerste bij een zakelijke e-mail?
A
slot
B
aanhef
C
kern
D
jouw eigen naam
Slide 11 - Quiz
Volgorde zakelijke e-mail
e-mailadres
ontvanger
inleiding
onderwerp in adresbalk
aanhef
middenstuk
slot
afsluiting/
slotgroet
eigen naam
Slide 12 - Drag question
opdrachten uit het boek
lezen: blz. 13
uitleg over het schrijfplan
maken: blz. 12 - 13 - 14
opdr. 16 - 17 - 18 - 19
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
opdrachten uit het boek
maken: blz. 16 - 17 - 18
opdr. 21 - 22 - 23 - 24 - 26
Slide 16 - Slide
Wat betekent hetzelfde als commentaar geven?
A
samenwerken
B
kritiek geven
C
pesten
D
ermee bemoeien
Slide 17 - Quiz
Wat is een begrippennet?
A
een woordslang
B
een cirkel met een woord erin en woorden eromheen die ermee te maken hebben.
C
een web van woorden en begrippen waardoor je de woorden beter onthoudt.