This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Schrijven KGT1 perron 1
De Rooi Pannen
Slide 1 - Slide
opdrachten uit het boek
maken: blz. 3
opdr. 1
Slide 2 - Slide
Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters:
aan het begin van een zin
bij namen van mensen, bedrijven, dieren en heiligen
bij landen, talen en volkeren
bij officiële feestdagen en belangrijke historische gebeurtenissen
Slide 3 - Slide
opdrachten uit het boek
maken: blz. 3
opdr. 2
Slide 4 - Slide
een begrippennet
Slide 5 - Slide
opdrachten uit het boek
lezen: uitleg blz. 4
maken: blz. 3 - 4
opdr. 3 - 4
Slide 6 - Slide
Aan wie schrijf je GEEN zakelijke e-mail?
A
jouw beste vriend (in)
B
de directeur van onze school
C
jouw baas
D
de eigenaar van de waterfietsenverhuur
Slide 7 - Quiz
opdrachten uit het boek
lezen: uitleg blz. 6
maken: blz. 5 t/m 7
opdr. 5 - 6 - 7
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
een zakelijke e-mail
* Na 'Geachte' komt nooit een voornaam en je gebruikt ook geen voorletters
* Na de aanhef komt een komma en sla je een regel over.
* De zin na de aanhef begin je met een hoofdletter.
* mevrouw of meneer schrijf je voluit.
Met vriendelijke groet
Je schrijft de M met een hoofdletter, je schrijft het voluit, er komt een komma achter en daarna sla je een regel over.
In de inleiding, kern en slot gebruik je 'u '.
Slide 10 - Slide
opdrachten uit het boek
Maken:
blz. 8 t/m 11
opdr. 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13
Zorg dat je steeds eerst de uitleg leest die bij de opdrachten hoort.
Slide 11 - Slide
schrijfplan zakelijke e-mail
Je bereidt het schijven van jouw tekst voor door een schrijfplan te maken. Hier ga je per onderdeel kijken waar je welke informatie gaat zetten. Daarna ga je de tekst uitschrijven.
Slide 12 - Slide
Welk onderdeel komt als eerste bij een zakelijke e-mail?
A
slot
B
aanhef
C
kern
D
jouw eigen naam
Slide 13 - Quiz
Volgorde zakelijke e-mail
e-mailadres
ontvanger
inleiding
onderwerp in adresbalk
aanhef
middenstuk
slot
afsluiting/
slotgroet
eigen naam
Slide 14 - Drag question
opdrachten uit het boek
lezen: blz. 13
uitleg over het schrijfplan
maken: blz. 12 t/m 14
opdr. 14 - 15 - 16 - 17
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
opdrachten uit het boek
maken: blz. 15 t/m 19
opdr. 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
Slide 18 - Slide
Wat betekent hetzelfde als commentaar geven?
A
samenwerken
B
kritiek geven
C
pesten
D
ermee bemoeien
Slide 19 - Quiz
Wat is een begrippennet?
A
een woordslang
B
een cirkel met een woord erin en woorden eromheen die ermee te maken hebben.
C
een web van woorden en begrippen waardoor je de woorden beter onthoudt.