Thema 4 - Voortplanting, herhaling

Dit is een voorbeeld van een
A
Primair geslachtskenmerk
B
Secundair geslachtskenmerk
C
Geen van beide
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dit is een voorbeeld van een
A
Primair geslachtskenmerk
B
Secundair geslachtskenmerk
C
Geen van beide

Slide 1 - Quiz

Dit is een voorbeeld van een
A
Primair geslachtskenmerk
B
Secundair geslachtskenmerk
C
Geen van beide

Slide 2 - Quiz

De hypofyse
A
vind je alleen bij mannen
B
vind je alleen bij vrouwen
C
vind je bij zowel mannen als bij vrouwen

Slide 3 - Quiz

In de puberteit verander je
A
alleen lichamelijk
B
lichamelijk en geestelijk
C
lichamelijk, geestelijk en speciaal
D
lichamelijk, geestelijk en sociaal

Slide 4 - Quiz

De urinebuis van de man transporteert
A
alleen urine
B
urine en sperma
C
alleen sperma

Slide 5 - Quiz

De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de
A
teelballen
B
bijballen
C
zaadblaasjes
D
prostaat

Slide 6 - Quiz

Masturberen (zelfbevrediging, seks met jezelf) is ongezond.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 7 - Quiz

Een vrouw kan door/met haar vagina
A
plassen
B
plassen en geslachts-gemeenschap hebben
C
een kind baren
D
geslachtsgemeenschap hebben + kind baren

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van het gele lichaam?
A
Regelt het rijpen van een follikel
B
Vervoert de eicel door de eileider.
C
Houdt het baarmoederslijmvlies dik.
D
Geeft de eicel voedingsstoffen.

Slide 9 - Quiz

Wat is het gele lichaam?
A
achtergebleven follikelweefsel
B
een rijpe follikel
C
Eén eierstok
D
ovulatie

Slide 10 - Quiz

Zaadcellen moeten
A
in de vagina blijven
B
naar de baarmoeder zwemmen
C
naar de eileiders zwemmen
D
naar de eierstokken zwemmen

Slide 11 - Quiz

Zaadcellen zijn groter dan eicellen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Zaadcellen bevatten reservevoedsel, eicellen niet
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Zaadcellen hebben een zweepstaart, eicellen niet
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Bij de ovulatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel vrij uit de eierstok
D
komt een zaadcel bij de eierstok

Slide 15 - Quiz

Bij menstruatie
A
laat het baarmoederslijmvlies los
B
laat de baarmoeder los
C
komt een eicel uit de eierstok
D
komt en zaadcel bij de eierstok

Slide 16 - Quiz

De ovulatie is gemiddeld
A
een week na de menstruatie
B
twee weken na de menstruatie
C
drie weken na de menstruatie
D
vier weken na de menstruatie

Slide 17 - Quiz

Een zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken. De bevruchting vindt plaats
A
op dag 1 of 2 van de zwangerschap
B
op dag 7 of 8 van de zwangerschap
C
op dag 14 of 15 van de zwangerschap
D
op dag 21 of 22 van de zwangerschap

Slide 18 - Quiz

Bij de nageboorte verlaat het volgende het lichaam van de moeder
A
de baarmoeder en de placenta
B
de placenta en de vruchtvliezen
C
de baarmoeder, placenta en vruchtvliezen
D
de placenta, vruchtvliezen en resten van de navelstreng

Slide 19 - Quiz

Waar staan de letters LHBTQIAP voor?

Slide 20 - Open question

Welke SOA is wel te genezen?
A
Chlamydia
B
Aids

Slide 21 - Quiz

Tom Neuwirth vertelde 2018 dat hij seropositief is. Wat betekent dat?

Slide 22 - Open question

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
Aids
C
Herpes genitalis
D
Genitale wratten

Slide 23 - Quiz

De kans dat je door door een vreemde wordt verkracht is veel groter dan de kans dat dat iemand is die je kent.
A
Waar, verkrachtingen gebeuren meestal door vreemden.
B
Niet waar, een verkrachter is meestal iemand die je kent.

Slide 24 - Quiz

Bij seks is het het allerbelangrijkste dat je het zelf leuk vindt.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 25 - Quiz

Het baarmoederslijmvlies zonder bevruchting
Het baarmoederslijmvlies bij bevruchting

Slide 26 - Slide

Vrouwelijke voortplantingsorganen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Voortplantingsorgaan man
teelbal: testosteron + zaadcelproductie
bijbal: opslag zaadcellen
---> ejaculatie--> zaadcellen in zaadleider
prostaat, zaadblaasjes --> vocht en  voedingsstoffen.

urinebuis: uitgang voor urine + sperma

Slide 29 - Slide