Les 6: weerleggen van argumenten

Argumenten labelen en weerleggen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Argumenten labelen en weerleggen

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  • Pak je leesboek en start met lezen
  • Korte terugblik van de vorige les
  • Instructie: labelen en weerleggen van een argument. 

Slide 2 - Slide

Doelen van de les:
Je kunt reageren op een argument van een leerling (weerleggen).
Je kunt het publiek en de jury overtuigen dat jouw team gelijk heeft.

Slide 3 - Slide

Examens voor leerlingen op de middelbare school moeten afgeschaft worden.

Omschrijf je voor- of tegenargument volgens het AUB-model.

Slide 4 - Open question

Hoe zou jij je argument labelen?

Slide 5 - Mind map

Daar wil ik op reageren
Even oefenen! 



Stelling: Dierentuinen moeten verboden worden. 
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Weerleggen van een argument
Een sterke weerlegging bestaat uit vier stappen:

1. Aankondigen: op welk argument ga jij reageren? 
2. Samenvatten: wat is in één zin het argument waar je op gaat reageren? 
3. Reageren: wat klopt er niet aan het argument van de tegenstander?
4. Conclusie: hoe heb jij dit argument weerlegd? 

Elke stap heeft een functie.

Slide 7 - Slide

Aankondigen
Wat doe jij? 
Functie
Voorbeeld
Het label van de tegenstanders herhalen om aan te geven waar jij precies op reageert. 
Aan de jury vertellen waar je precies op gaat reageren zodat zij de weerlegging bij het goede argument op kunnen schrijven.
Ik wil graag reageren op het punt over wachtlijsten.

Slide 8 - Slide

Samenvatten
Wat doe jij?
Functie
Voorbeeld
In één zin het argument van het andere team, waar op gaat reageren, samenvatten.
Aan de jury laten zien dat je goed hebt geluisterd en nog eens verduidelijken waar je precies op gaat reageren.
De tegenstanders beweren dat door deze maatregel er meer asielzoekers komen waardoor de wachtlijsten langer worden.

Slide 9 - Slide

Reageren
Wat doe jij?
Functie
Voorbeeld
Door het gebruik van signaalwoorden zoals ‘want’, ‘omdat’ en ‘maar’ uitleggen wat er niet klopt aan het argument van het andere team. 
aan de jury uitleggen wat er niet klopt aan de redenering van de regenstanders
Dat is niet waar, want met deze maatregelen moeten aanvragen sneller verwerkt worden
omdat na een jaar wachten iemand automatisch een verblijfsvergunning krijgt.

Slide 10 - Slide

Conclusie
Wat doejij?
Functie
Voorbeeld
Samenvatten hoe je het argument van de tegenstanders precies hebt weerlegd
Voor de jury je weerlegging kort samenvatten zodat zij weten dat jij het argument hebt weerlegd
Dus mensen na een jaar een verblijfsvergunning geven worden wachtlijsten niet langer, ze worden juist korter

Slide 11 - Slide

3

Slide 12 - Video

04:12
kennis
Argumenten voorstanders
Argumenten tegenstanders
Baan voor later
Leerzaam
Zelfvertrouwen
Eigen keuze
opleiding

Slide 13 - Drag question

05:10
Welke weerlegging(en) heb je gehoord? Probeer je antwoord te geven in labels.

Slide 14 - Open question

10:24
Weerleggingen voorstanders
Weerleggingen tegenstanders
lesgeven in je slechtste vak
minder zelfvertrouwen 
beter opletten
niet dwingen
zien hoe het vak is
toetsdruk kun je zelf regelen
toets maken geeft ook druk
passie ontdekken
beter leren spreken
niet de kennis
docent geeft je informatie

Slide 15 - Drag question

Wat heb je geleerd?

  •  Je kunt argumenten weerleggen.
  • Je kunt de weerlegging formuleren zodat de weerlegging duidelijk is.

Slide 16 - Slide