1.1 : Wat is maatschappijleer?

TO DO 
GEZAMELIJK:
Wat heb je nodig voor het vak?
cijfers, hoe zit dat?
Lezen paragraaf 1. tekstboek
______________________________________________________________
ZELFSTANDIG:
Maken paragraaf 1.1 
______________________________________________________________
GEZAMELIJK:
Uitleg en nakijken paragraaf 1.1

Huiswerk: maken paragraaf 1 werkboek voor de volgende les.
Huiswerk staat in magister.




1 / 22
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TO DO 
GEZAMELIJK:
Wat heb je nodig voor het vak?
cijfers, hoe zit dat?
Lezen paragraaf 1. tekstboek
______________________________________________________________
ZELFSTANDIG:
Maken paragraaf 1.1 
______________________________________________________________
GEZAMELIJK:
Uitleg en nakijken paragraaf 1.1

Huiswerk: maken paragraaf 1 werkboek voor de volgende les.
Huiswerk staat in magister.




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je nodig ?


_______________________________________
Basis + kader
Boek 

_______________________________________
Huiswerk:
werkboek op de computer.

_______________________________________
Wat heb je nodig?
Pen, boek, laptop

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Elke les staat het leerdoel op het bord. Weet en kan je alles dan heb je de les begrepen!

__________________________________________________

Je kan uitleggen wat we bedoelen met een samenleving.

Je kan uitleggen dat we allemaal met elkaar te maken hebben.

Je kan uitleggen wat je leert bij maatschappijleer.
LEZEN:
paragraaf 1.1
Pak je boek blz. 8

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je bij maatschappijleer?
Hoe de samenleving in elkaar zit.

We besteden aandacht aan:

-poltiek
-de samenleving
-media
-de wereld
-werken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Maatschappijleer
Hoe zit de Nederlandse samenleving in elkaar?
Welke regels zijn er, waarom en hoe hebben we die geleerd?
Welke problemen ontstaan doordat mensen met elkaar samenleven?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De file

Slide 7 - Slide

Een lange rij auto's die stilstaan of langzaam vooruitgaan. 
Wat is samenleven?
  • Samenleven doe je in grote en kleine groepen, zoals met je klasgenoten of in je buurt, of in een heel land.


  • sociale omgeving. Kleine groepen mensen die je regelmatig ziet en je veel samen mee doet.

In dit filmpje wordt uitgelegd wat je leert bij maatschappijleer.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een maatschappij?
Een maatschappij is:

  • Samenleven in een groep.
  • Samenleven met bekend en onbekende mensen.
  • Andere mensen nodig hebben om samen te leven.

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions

    Waarom heb je andere mensen nodig?

    • Mensen zijn afhankelijk van elkaar: school, winkels, je sociale omgeving

    • Omdat mensen met miljoenen samenleven én omdat we afhankelijk zijn van anderen, moeten er afspraken zijn

    • Afhankelijk zijn is dat je iemand anders nodig hebt

    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    Wat zijn gedragsregels?
    • gedragregels zijn regels die je automatisch toepast en normaal vindt.

    •  Deze regels zijn bijna nooit opgeschreven.

    • Hebben vaak met fatsoen te maken

    • fatsoensregels is een ander woord voor gedragsregels.
    voorbeeld van een gedragsregel

    Bijvoorbeeld: 
    iemand een hand geven
    opstaan in een volle bus voor iemand die slecht te been is
    gedragsregels 

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Wat zijn wetsregels?
    Wetten regelen van alles in nederland. maar goed ook anders wordt het een zooitje.

      • Wetten worden gemaakt door politici.

      • Wetten zijn verplicht, iedereen moet zich er aan houden.
      Voorbeelden van wetregels:

      Bijvoorbeeld: 
      niet door rood fietsen 
      bizarre wetten 
      de nieuwe donorwet 

      Slide 12 - Slide

      This item has no instructions

      Een voorbeeld van een groep uit je je sociale omgeving is:
      A
      je ouders
      B
      de politie van je stad
      C
      je teamgenoten bij de voetbalclub
      D
      je broer en zus

      Slide 13 - Quiz

      This item has no instructions

      Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
      A
      Na toiletbezoek je handen wassen
      B
      Geen afval op straat gooien
      C
      Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
      D
      In restaurants geef je een fooi

      Slide 14 - Quiz

      This item has no instructions

      Kijk het filmpje.
      1. Welke gedragsregels overtreedt Mies?
      2. Wat zou Mies anders kunnen doen?
      3. Als we allemaal zo zouden reageren als Mies wat
      zou er dan gebeuren in een land?

      Slide 15 - Open question

      This item has no instructions

      Welke stelling is juist?

      1. Jouw sociale omgeving wordt gevormd door mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.

      2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.
      A
      Alleen stelling 1 is juist
      B
      Alleen stelling 2 is juist
      C
      Beide stellingen zijn juist
      D
      Beide stellingen zijn onjuist

      Slide 16 - Quiz

      This item has no instructions

      Een ander woord voor de maatschappij is:
      A
      belangengroep
      B
      sociale omgeving
      C
      overheid
      D
      samenleving

      Slide 17 - Quiz

      This item has no instructions

      Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?
      A
      In de bus sta je op voor een zwangere vrouw
      B
      Bij het concert sluit je achteraan in de rij
      C
      Je bedankt de leraar na de les
      D
      Je gaat naar school

      Slide 18 - Quiz

      This item has no instructions

      Welke stelling is juist?

      1. Bij maatschappijleer bereid je je voor op deelname aan de samenleving.

      2. Maatschappijleer sluit goed aan bij opleidingen in de zorg en bij de politie.
      A
      Alleen stelling 1 is juist
      B
      Alleen stelling 2 is juist
      C
      Beide stellingen zijn juist
      D
      Beide stellingen zijn onjuist

      Slide 19 - Quiz

      This item has no instructions

      Hoe heb je meegedaan in de les?
      sleep de ster naar je inzet van de les 
      super ik ben 
      trots
       op mijzelf 
      prima 
      gedaan
      had beter mee kunnen 
      doen.
      Totaal geen zin. Niks gedaan
      Niet echt. 
      Had meer kunnen 
      doen

      Slide 20 - Drag question

      This item has no instructions

      zelfreflectie: wat heb ik geleerd?

      Beschrijf in 4 zinnen wat je hebt geleerd in de les.

      Slide 21 - Open question

      This item has no instructions

      zelfreflectie: voor de volgende les

      Dit ga ik de volgende keer weer doen in de les.

      Slide 22 - Open question

      This item has no instructions