Vaste voorzetsels komen voor bij:
1. Werkwoorden. Voorbeeld: afhangen, kennismaken met
Het kan zijn dat de betekenis van een werkwoord verandert als het wordt gecombineerd met een vast voorzetsel.
Voorbeeld:
- Rekenen: Op de basisschool was ik erg goed in rekenen. (sommen maken)
- Rekenen op: Ik kan altijd goed op mijn vrienden rekenen. (vertrouwen)