1. Zoek de persoonsvorm.
Zet een streep voor en achter de persoonsvorm.
2. Zoek het onderwerp. Wie/wat + pv?
Zet daar strepen omheen.
3. Zoek het gezegde. Zet ook hier een streep voor en achter.
3. Welk stukje kan ik voor de persoonsvorm plaatsen?
Gisteren vertelde Amir aan de kinderen een droevig verhaal.