trouwen en scheiden

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Geert koopt een putoptie voor € 3,50 per aandeel. De uitoefenprijs is € 40,-.
1 optie geldt voor 100 keer de onderliggende waarde.
b. Bereken de opbrengst op de putoptie voor Geert bij een aandelenkoers van € 35,- op de einddatum.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Bas besluit om 3 call-opties Flucti te kopen voor een optiepremie
van € 3 per onderliggend aandeel en een vastgestelde uitoefenprijs
van € 335. Na een maand is de beurskoers van het aandeel
gestegen naar € 341 en besluit hij zijn optie uit te oefenen.
Bereken het rendement voor Bas. (format antwoord 3,4%)

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen samenvatting 1.5
Keuze:
Gelijk maken van zelftest als je denkt het al aardig te weten.
of
Maken van opdrachten 1.5. Een putoptie kopen. Een putoptie in een grafiek. Opties kopen.  Dit kan samen met de docent of je kunt zelf aan de slag.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

trouwen en scheiden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het verschil in beperkte gemeenschap van goederen en algehele gemeenschap van goederen is...
A
Verknochte goederen vallen niet onder gezamenlijk vermogen
B
bij beperkt: al het vermogen ná het huwelijk blijft van jezelf
C
bij algeheel: al het vermogen ná het huwelijk blijft van jezelf
D
bij beperkt: al het vermogen van vóór het huwelijk blijft van jezelf.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een samenlevingscontract kan je zelf opstellen
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

keuzes om relatie formeel vast te leggen
Verdeling vermogen
Beperkt gemeenschap
(na 2018)
Samenwonen met/zonder contract
Gemeenschap van goederen
Trouwen
Geregistreerd partnerschap
Huwelijkse voorwaarden

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Een samenlevingscontract is hetzelfde als trouwen
A
Onjuist, trouwen en een geregistreerd partnerschap zijn vrijwel gelijk
B
Onjuist, alleen heb je al wel automatisch een testament
C
Juist, in beide gevallen regel je een overeenkomst
D
Juist, alleen hoort geregistreerd partnerschap daar ook bij

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Samenlevingscontract
Trouwen / geregistreerd partnerschap
Afsluiten bij de notaris
Automatisch beide ouders gezag over kinderen
Automatisch elkaars erfgenaam
Automatisch beperkt gemeenschap van goederen
Afspraken over verdeling bezittingen

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

In een samenlevingscontract kan je elkaar aanwijzen als erfgenaam.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke rechtsbijstandverlener kan een man en een vrouw helpen die een samenlevingscontract willen laten opstellen.
A
Advocaat
B
Notaris
C
Deurwaarder

Slide 27 - Quiz

Een samenlevingscontract kan ook onderhands, maar wanneer notarieel vastgelegd zijn daar fiscale voordelen aan verbonden:
- erfgenaam vwb gezamenlijke bezittingen;
- gunstiger tarief erfbelasting bij overlijden;
- partnerpensioen.
Wat betekent een huwelijk in gemeenschap van goederen?
A
Alle bezittingen, behalve schulden, zijn gemeenschappelijk
B
Alle bezittingen en schulden zijn gemeenschappelijk
C
Alle bezittingen en schulden zijn gescheiden
D
Alleen schulden zijn gemeenschappelijk

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

bij een samenlevingscontract is er wettelijk niets geregeld
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Trouwen
Geregistreerd partnerschap
Samenlevingscontract
Een officieel document waarin je de afspraken van het samenwonen vastlegt. 
Voor de wet beloven dat je voor de ander zult zorgen.
Een in Nederland wettelijk erkende vorm van samenleven, bijna gelijk aan het huwelijk.

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Samenwoners met een samenlevingscontract hebben bij scheiding geen onderhoudsplicht ten opzichte van elkaar.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Als je een samenlevingscontract niet meer wil hebben moet je:
A
Naar de rechter stappen
B
In een ander huis gaan wonen dan je partner

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen samenvatting 1.6
Keuze:
Gelijk maken van zelftest als je denkt het al aardig te weten.
of
Maken van opdrachten 1.5. Trouwen. Partneralimentatie. Vijf vragen. Stephen en Limke. Eva en Jochem. Dit kan samen met de docent of je kunt zelf aan de slag.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions