This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Test trouwen en scheiden
Slide 1 - Slide
Een samenlevingscontract regelt automatisch een beperkte gemeenschap van goederen.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Bij een samenlevingscontract kunnen partners zelf regelen hoe ze dit beëindigen, zonder tussenkomst van een rechter.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Gehuwde en geregistreerde partners hebben automatisch ouderlijk gezag over hun kinderen.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Stel je bent getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Jouw partner heeft voor aangaan van jullie huwelijk tijdens de studietijd een schuld opgebouwd. Wat gebeurt er met deze schuld als jullie scheiden?
A
Schuld komt voor 50% op jouw naam
B
Schuld blijft volledig van jouw partner
Slide 5 - Quiz
Wanneer lijkt het je verstandig om te kiezen voor trouwen op huwelijkse voorwaarden?
Slide 6 - Open question
Waar moet je naartoe voor het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap?
A
Notaris
B
Rechter
C
Gemeentehuis
D
Ambtenaar van de burgerlijke stand
Slide 7 - Quiz
Draagkrachtruimte =
A
Het bedrag dat de minstverdienende partner nodig heeft om van te kunnen leven na scheiding
B
Het bedrag dat de meestverdienende partner kan opbrengen
Slide 8 - Quiz
Wat is een verschil tussen een huwelijk en een geregistreerd partnerschap?
A
Bij een huwelijk word je elkaars erfgenaam, bij een partnerschap niet
B
Bij een huwelijk ontbinden moet je altijd naar de rechter, bij een partnerschap niet
C
Een huwelijk kun je omzetten in een partnerschap, andersom niet
D
Bij een partnerschap krijgen beide partners automatisch het ouderlijk gezag, bij een huwelijk niet
Slide 9 - Quiz
leg uit hoe het pensioen verdeeld wordt als je gaat scheiden?
Slide 10 - Open question
Je kunt een huwelijk niet omzetten in een geregistreerd partnerschap.