H5.1 Snelheid

H5.1 Snelheid
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5.1 Snelheid

Slide 1 - Slide

Hoe schrijf je de eenheid voor de snelheid van een auto als afkorting?

Slide 2 - Open question

m is de afkorting van?

Slide 3 - Open question

s is de afkorting van?

Slide 4 - Open question

m/s is de afkorting van

Slide 5 - Open question

Els loopt in een uur een afstand van 4,5 kilometer. Peter loopt in een uur 4,9 kilometer.


Wie loopt met de grootste snelheid?
A
Els, want zijn legt in een uur de grootste afstand af
B
Els, want zijn legt in een uur de kleinste afstand af
C
Peter, want hij legt in een uur de grootste afstand af
D
Peter, want hij legt in een uur de kleinste afstand af

Slide 6 - Quiz

Tim fietst twee uur en legt een afstand af van 25 kilometer. Tooske fietst 25 kilometer in een tijd van een uur en drie kwartier.

Wie heeft het snelst gefietst?
A
Tim, want hij legt de 25 km af in de kortste tijd.
B
Tim, want hij legt de 25 km af in de langste tijd.
C
Tooske, want zij legt de 25 km af in de korste tijd.
D
Tooske, want zij legt de 25 km af in de langste tijd.

Slide 7 - Quiz

Deze snelheidsmeter is
A
Analoog
B
Digitaal

Slide 8 - Quiz

In welke twee eenheden meet je snelheid? typ het als afkorting: ..... en .......

Slide 9 - Open question

Een hert rent met een snelheid van 15 m/s.
Hoe groot is zijn snelheid (geef alleen het getal)

Slide 10 - Open question

10m/s is .... km/h?

Slide 11 - Open question

120m/s is .... km/h?

Slide 12 - Open question

120m/s is .... km/h?

Slide 13 - Open question

Een roofvogel maakt een duikvlucht met een snelheid van 144 km/h.
Hoe groot is zijn snelheid in m/s?

Slide 14 - Open question

252km/h is .... m/s?

Slide 15 - Open question

1000km/h is .... m/s?

Slide 16 - Open question