H-9.2 Hoe verdelen we de taart?

V3I
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

V3I

Slide 1 - Slide

H-9 Een inkomen verdienen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het bbp inhoudt en wanneer er sprake    is van groei van het nominale bbp en het reële bbp.

  • Je kunt de toegevoegde waarde berekenen en de rol van de    toegevoegde waarde in de economie uitleggen.

Slide 3 - Slide

Toegevoegde waarde
Bedrijven produceren goederen en diensten. Een school produceert lessen, Spil Games spelletjes, een bakker brood. Iedere producent voegt waarde toe aan het product. De toegevoegde waarde (per product) is de verkoopprijs van het product min de ingekochte goederen en diensten die nodig waren om het product te produceren.

De bakker koopt per brood voor € 0,50 aan meel in, bakt er een brood mee en verkoopt het brood voor € 1,90. De bakker heeft van meel tot brood het product € 1,90 – € 0,50 = € 1,40 meer waard gemaakt. Economisch gezegd: hij voegt € 1,40 aan waarde toe. 

Slide 4 - Slide

Toegevoegde waarde

Slide 5 - Slide

Toegevoegde waarde
De boer, molenaar en bakker gebruiken de toegevoegde waarde voor:
 
• Het uitbetalen van de lonen van werknemers;
• Het betalen van de huur van het pand of de pacht van de grond;
• Het betalen van rente over hun schulden;
• Hun eigen winst;
• Het reserveren van geld om later versleten kapitaalgoederen te kunnen vervangen.

Het loon, de pacht (huur), de rente en de winst zijn de primaire inkomens. Deze inkomens worden verdiend door de productiefactoren kapitaal, arbeid, natuur, en ondernemerschap.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

BBP
• Het bbp meet alleen de officiële geregistreerde productie. Een bevolking kan ook over goederen en diensten beschikken door zelfvoorziening. Zelfvoorziening wordt niet meegeteld bij het bbp om de volgende redenen:
 
• Het bbp per inwoner is een gemiddelde. Dit gemiddelde zegt niets over de manier waarop inkomens over de bevolking zijn verdeeld. Een klein aantal inwoners met een zeer hoog inkomen veroorzaakt een hoog bbp per hoofd, terwijl een groot aantal inwoners een laag inkomen kan hebben.

• Het bbp wordt in een bedrag uitgedrukt (bij de tabel in opgave 10 bijvoorbeeld in dollars), maar in ontwikkelingslanden zijn de producten vaak goedkoper dan in Nederland. Eenzelfde bbp per hoofd geeft in een ontwikkelingsland dus meer koopkracht dan in Nederland.

• Iemand heeft een hoge welvaart als hij tevreden is met de goederen en diensten waarover hij kan beschikken. Zo kan een Nederlander met veel goederen een lagere welvaart hebben dan een Afrikaan met weinig goederen.

Slide 8 - Slide

Nominaal en Reëel BBP
Het nominaal inkomen is het inkomen dat je verdient in euro's. Wanneer er ook rekening wordt gehouden met inflatie spreken we van het reëel inkomen. Het reëel inkomen geeft dus eigenlijk ook je koopkracht aan.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan de slag!
Laatste mogelijkheid vragen stellen PO!

Huiswerk maken

Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link