Hoofstuk 3:schoonmaken en gevarensymbolen

Detail Kiem
Wat doe jij in de winkel?

Hoofdstuk 3
3.4 Schoonmaken en opruimen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Detail Kiem
Wat doe jij in de winkel?

Hoofdstuk 3
3.4 Schoonmaken en opruimen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Gevarensymbolen

Slide 4 - Slide


Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Corrosieve stof
B
Brandbaar
C
Oxiderend
D
Giftig

Slide 5 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Gassen onder druk
B
Ontplofbaar/ explosief
C
Ontvlambaar
D
Oxiderend

Slide 6 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Giftig
B
Acute gezondheidseffecten
C
Bijtend
D
Lange termijn gezondheidsgevaar

Slide 7 - Quiz

Welk gevarensymbool staat hiernaast?
A
Giftig
B
Schadelijk
C
Oxiderend
D
Explosief

Slide 8 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Oxiderend
B
Milieugevaarlijk
C
Giftig
D
Ontplofbaar/ explosief

Slide 9 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Acute gezondheidseffecten
B
Oxiderend
C
Lange termijn gezondheidsgevaarlijk
D
Bijtend

Slide 10 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Oxiderend
B
Milieugevaarlijk
C
Ontplofbaar/ explosief
D
Ontvlambaar

Slide 11 - Quiz

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Bijtend
B
Giftig
C
Ontvlambaar
D
Lange termijn gezondheidsgevaarlijk

Slide 12 - Quiz

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 13 - Quiz

Wat gebruik je bij droog schoonmaken?
A
stoffen, stofzuigen, vegen
B
schrobben
C
Dweilen, moppen
D
ramen zemen

Slide 14 - Quiz

Wat gebruik je bij nat schoonmaken?
A
vegen, plumeau
B
vegen, kruimeldief
C
dweilen, moppen, schrobben, spons
D
handschoenen

Slide 15 - Quiz