SG Groenewald Mens en Gezondheid Hfst 1 Voedingsstoffen
Wat is de betekenis van voedingsstoffen:
A
Vitamines zijn voedingsstoffen. Je hebt vitamine nodig om goed te kunnen functioneren. Vitaminen leveren geen energie.
B
Eiwitten zijn voedingsstoffen. Eiwitten zijn nodig als bouwstof voor lichaamscellen. Het lichaam heeft voortdurend eiwitten nodig om nieuwe cellen te maken en oude cellen te vernieuwen.
C
Koolhydraten zijn voedingsstoffen die als brandstof en energieleverancier voor het lichaam dient.
D
Dit zijn stoffen die in ons voedsel zitten en die je nodig hebt om je lichaam gezond te houden.
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat is de betekenis van voedingsstoffen:
A
Vitamines zijn voedingsstoffen. Je hebt vitamine nodig om goed te kunnen functioneren. Vitaminen leveren geen energie.
B
Eiwitten zijn voedingsstoffen. Eiwitten zijn nodig als bouwstof voor lichaamscellen. Het lichaam heeft voortdurend eiwitten nodig om nieuwe cellen te maken en oude cellen te vernieuwen.
C
Koolhydraten zijn voedingsstoffen die als brandstof en energieleverancier voor het lichaam dient.
D
Dit zijn stoffen die in ons voedsel zitten en die je nodig hebt om je lichaam gezond te houden.
Slide 1 - Quiz
Voedingsstoffen
Dit zijn stoffen die in ons voedsel zitten en die je nodig hebt om je lichaam gezond te houden.
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Dit zijn stoffen die in ons voedsel zitten en die je nodig hebt om je lichaam gezond te houden.
Slide 2 - Slide
Voedingsstoffen
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Vitamines
Mineralen
Slide 3 - Slide
Wat is de functie van eiwitten?
A
Belangrijkste energieleverancier
B
Cholesterolverlager
C
Bouwstof
D
Vitamine opslag
Slide 4 - Quiz
Eiwitten
Eiwitten zijn nodig als bouwstof voor lichaamscellen. Het lichaam heeft voortdurend eiwitten nodig om nieuwe cellen te maken en oude cellen te vernieuwen
Slide 5 - Slide
Wat is de functie van koolhydraten?
A
Brandstof en energieleverancier
B
Bouwstoffen
C
Smaak van het voedsel verbeteren
D
Geen functie
Slide 6 - Quiz
Koolhydraten
Voedingsstof die als brandstof en energieleverancier
voor het lichaam dient.
Slide 7 - Slide
Wat zijn verzadigde vetten?
A
Ze zijn gezond, zorgen voor een verlaagd cholesterol.
B
Ze zijn gezond, zijn vloeibaar van vorm.
C
Ze zijn ongezond, je moet deze vervangen door koolhydraten.
D
Ze zijn ongezond, zorgen voor een hoger risico op hart- en vaatziekten.
Slide 8 - Quiz
Wat is de functie van onverzadigde vetten?
A
Ze zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed daalt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten vergroot wordt.
B
Ze zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed daalt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten verkleind wordt.
C
Ze zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed stijgt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten verkleind wordt.
D
Ze zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed stijgt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten vergroot wordt.
Slide 9 - Quiz
Vetten
Verzadigde vetten hebben meestal een vaste vorm bij kamertemperatuur. Deze vetten zijn ongezond.
Onverzadigde vetten zijn meestal vloeibaar bij kamertemperatuur. Onverzadigde vetten kunnen er juist voor zorgen dat het cholesterolgehalte in het bloed daalt, waardoor de kans op hart- en vaatziekten verkleind wordt.
Slide 10 - Slide
Mineralen worden ook wel ..... genoemd
A
Vitamines
B
Voedingszouten
C
Eiwitten
D
Koolhydraten
Slide 11 - Quiz
Mineralen
Mineralen worden ook wel voedingszouten genoemd.
Mineralen komen uit de aardkost.
Het lichaam kan mineralen niet zelf aanmaken.
Slide 12 - Slide
Is vitamine C is in water oplosbaar?
A
Ja, want in sinaasappel zit veel vocht (water)
B
Nee, want vitamine C zit in gebakken frieten. Dus in vet
C
Ja, want de vitamines ADEC zijn in water oplosbaar.
D
Nee, want alle vitamines zitten in vet.
Slide 13 - Quiz
Vitamines
Je hebt vitamine nodig om goed te kunnen functioneren. Vitaminen leveren geen energie.
ADEK = in vet oplosbaar
Alle andere vitamines o.a. B en C = in water oplosbaar
Slide 14 - Slide
Wat is de functie van vezels?
A
Ze zorgen voor de smaak aan het eten.
B
Ze maken het eten zachter van structuur.
C
Ze zijn nodig voor een gezonde darmfunctie.
D
Ze hebben geen functie
Slide 15 - Quiz
Vezels
Bestanddelen van plantaardige voeding, die niet verteerd kunnen worden door de menselijke darm.
Ze zijn nodig voor een gezonde darmfunctie.
Slide 16 - Slide
Energiebalans
De verhouding tussen de energie die je inneemt en die je verbruikt.
Voor een balans moet je net zoveel energie innemen als je verbruikt.
Slide 17 - Slide
Welke bewering over energiebalans klopt er niet?
A
Voor een balans moet je net zoveel energie innemen als je verbruikt.
B
Als je wilt afvallen moet je voor een negatieve balans zorgen
C
De verhouding tussen de energie die je inneemt en die je verbruikt.
D
Als je wilt afvallen moet je voor een positieve balans zorgen.