Engels lesson 25-11-2024

Goodmorning

- Jas aan de kapstok
- Kauwgom in de prullenbak
- Telefoon in de bak
- Petten/capuchons zijn af

Ga lekker zitten
English


Blok 
Maandag 25 November 2024
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundePraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goodmorning

- Jas aan de kapstok
- Kauwgom in de prullenbak
- Telefoon in de bak
- Petten/capuchons zijn af

Ga lekker zitten
English


Blok 
Maandag 25 November 2024

Slide 1 - Slide

Check in
- Wie is er wel en wie niet
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen 
- Wat gaan we doen?

Slide 2 - Slide

What are we going to do?
- Terugblik op de present simple, present continuous & persoonlijke voornaamwoorden. 
- kennismaken met bezittelijke voornaamwoorden.
- oefenen met de tenses en persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 3 - Slide

What are today's goals?
- Tijdens deze les kan ik werken met de present simple en de present continuous. 
- Tijdens deze les weet ik welk persoonlijk-voornaamwoord ik moet gebruiken.
- na deze les ben ik bekend met de bezittelijke voornaamwoorden in het Engels.

Slide 4 - Slide

How are we going to work today?
-First: we're going to do a quick recap together on how to work with the tenses.

-Then: if you want to work on your own I have some handouts you can get started on.

- Otherwise: we're going to work through some of the exercises together.




Slide 5 - Slide

present simple
Wanneer gebruik je de present simple?
Bij feiten, gewoonten en dingen die we regelmatig doen.

Hoe maak je de present simple?
Gebruik standaard de stam van het woord.

SHIT-regel. Bij he - she - it schrijf je een -s achter de stam van het werkwoord.
I
run
you
run
he / she / it
runs
we
run
they
run

Slide 6 - Slide

Oefenen present simple
Pak je wisbordje er maar bij we gaan even oefenen met een quiz.

REMEMBER:
Use the root form of the verb.
Remember the Shit rule

Slide 7 - Slide

I usually .............(go) to school

Slide 8 - Open question

They....... (visit) us often.

Slide 9 - Open question

He always ..........
(tell) us funny stories.

Slide 10 - Open question

You .......... (play) basketball once a week.

Slide 11 - Open question

Tom ..........
(work) every day.

Slide 12 - Open question

Even aan de slag met de opdracht op het werkblad
Je mag samenwerken met je buurvrouw
of buurman, zorg wel dat de anderen
geen last van je hebben
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Even nakijken

Slide 14 - Slide

present continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
Wanneer iets op dit moment gebeurt.

Hoe maak je de present continuous?
persoonlijk voornaamwoord + vorm van to be + werkwoord + -ing
Persoonlijk Voornaamwoord
+ verb to be
+ing
I
am
playing
you
are
playing
he / she/ it
is
playing
we 
are
playing
they
are
playing

Slide 15 - Slide

Oefenen present continuous
Pak je wisbordje er weer even bij

Slide 16 - Slide

Jason
(do) his homework at the moment.

Slide 17 - Open question

My kids
(play) in the garden now.

Slide 18 - Open question

Tom
(work) on a project nowadays.

Slide 19 - Open question

I
(vacuum) the carpet right now

Slide 20 - Open question

Lea and I
(paint) the fences today.

Slide 21 - Open question

Even aan de slag met de opdracht op het werkblad
Je mag samenwerken met je buurvrouw
of buurman, zorg wel dat de anderen
geen last van je hebben
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Even nakijken

Slide 23 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
We gaan nu werken met Persoonlijke voornaamwoorden
Dit zijn woorden die je gebruikt om het over iemand of een groep mensen  te hebben zonder dat je de naam hoeft te gebruiken van deze persoon.

Bijvoorbeeld
Vandaag heb ik les van Dave  -->    Hij geeft mij les vandaag.


                         







Slide 24 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
We gaan nu werken met Persoonlijke voornaamwoorden
Dit zijn woorden die je gebruikt om het te hebben over iets dat van iemand is.

Bijvoorbeeld
Dat is Mijn boek --> Dat boek is van mij
That is My book --> That book is Mine

                         







Slide 25 - Slide

Oefenen bezittelijke voornaamwoorden
Pak je wisbordje er voor de laatste keer bij

Slide 26 - Slide

Is this cup
(your / yours)?
A
Your
B
Yours

Slide 27 - Quiz

He lives in
(her / hers) house.
A
her
B
hers

Slide 28 - Quiz

The coffee is
(my / mine).
A
My
B
Mine

Slide 29 - Quiz

That coat is
(my / mine).
A
My
B
Mine

Slide 30 - Quiz

You might want
(your / yours) phone
A
your
B
yours

Slide 31 - Quiz

What did I learn today?
- We hebben vandaag verder gewerkt met de present simple, de present continuous en persoonlijke voornaamwoorden.
- We zijn gestart met Engelse bezittelijke voornaamwoorden


Slide 32 - Slide