Engels lesson werkwoorden deel 2.2

Werkwoorden lesson 2.2

The Big Game
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundePraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden lesson 2.2

The Big Game

Slide 1 - Slide

Verwachtingen
  • Telefoon/jas
  • Je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag.
  • Doe actief mee
  • luister naar iedereen
  • wacht op je beurt

Slide 2 - Slide

What are we going to do?
- Terugblik op de present simple, present continuous & persoonlijke voornaamwoorden. 
- kennismaken met bezittelijke voornaamwoorden.
- oefenen met de tenses en persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 3 - Slide

What are today's goals?
- Tijdens deze les weet ik welk persoonlijk-voornaamwoord ik moet gebruiken.
- na deze les ben ik bekend met de bezittelijke voornaamwoorden in het Engels.

Slide 4 - Slide

How are we going to work today?
-First: we're going to do a quick recap together on how to work with the tenses.

-Then: if you want to work on your own I have some handouts you can get started on.

- Otherwise: we're going to work through some of the exercises together.




Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
We gaan nu werken met Persoonlijke voornaamwoorden
Dit zijn woorden die je gebruikt om het over iemand of een groep mensen  te hebben zonder dat je de naam hoeft te gebruiken van deze persoon.

Bijvoorbeeld
Vandaag heb ik les van Dave  -->    Hij geeft mij les vandaag.


                         







Slide 6 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
We gaan nu werken met Persoonlijke voornaamwoorden
Dit zijn woorden die je gebruikt om het te hebben over iets dat van iemand is.

Bijvoorbeeld
Dat is Mijn boek --> Dat boek is van mij
That is My book --> That book is Mine

                         







Slide 7 - Slide

Werkblad
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Oefenen bezittelijke voornaamwoorden
Pak je wisbordje er bij.

Slide 9 - Slide

Is this cup
(your / yours)?
A
Your
B
Yours

Slide 10 - Quiz

He lives in
(her / hers) house.
A
her
B
hers

Slide 11 - Quiz

The coffee is
(my / mine).
A
My
B
Mine

Slide 12 - Quiz

That coat is
(my / mine).
A
My
B
Mine

Slide 13 - Quiz

You might want
(your / yours) phone
A
your
B
yours

Slide 14 - Quiz

Ga naar Wired
Inloggen

Slide 15 - Slide

Grammar App
klik:   In the present

  1. present simple
  2. present continious
  3. they-them

Slide 16 - Slide

What did I learn today?
- We hebben vandaag verder gewerkt met de present simple, de present continuous en persoonlijke voornaamwoorden.
- We zijn gestart met Engelse bezittelijke voornaamwoorden


Slide 17 - Slide