KGT C5 Gram §6

Cursus 5 Grammatica § 6 blz. 212
*Lesdoel: 
Je weet hoe je de pv, ow, wg en lv kunt vinden in een zin.

* Vorige les: gebarentaal
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cursus 5 Grammatica § 6 blz. 212
*Lesdoel: 
Je weet hoe je de pv, ow, wg en lv kunt vinden in een zin.

* Vorige les: gebarentaal

Slide 1 - Slide

Wat weet jij van zinsdelen?

Slide 2 - Open question

Hoe vind je de pv in een zin?

Slide 3 - Open question

Aantekening Cursus 5 § 6 blz. 212

Slide 4 - Slide

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb een ijsje gegeven.

A
ik
B
een ijsje
C
heb
D
heb gegeten

Slide 9 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie/wat + persoonsvorm?
B
Het onderwerp van de zin.
C
Alle werkwoorden in de zin.
D
Wie/wat + onderwerp?

Slide 10 - Quiz

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp?
C
Wie/wat + onderwerp + lijdend voorwerp?
D
Wie/wat + persoonsvorm + gezegde?

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas 2B leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1H
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 
* Online: Cursus 5 §6>opdracht 1 t/m 5 blz. 212-213 in je schrift of online.

Klaar?
Online> Cursus 5> Mixopdrachten zinsdelen

timer
1:00

Slide 13 - Slide

Evaluatie





Wat ging er goed deze les?

Slide 14 - Slide

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 15 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een...
A
werkwoord
B
een persoon

Slide 16 - Quiz