28-11-2023

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoy es martes, 28 de noviembre de 2023
PASAPALABRA
EL VERBO GUSTAR
Hacer un póster

Slide 2 - Slide

¿Qué vas a aprender en esta clase?

Aan het einde van de les weet je hoe je moet vertellen of je ietwel of niet leuk vindt en hoe je moet reageren als iemand zegt dat hij iets (niet) leuk of lekker vindt 

Slide 3 - Slide

A mí me gusta cocinar. ¿Y a ti?

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog van het werkwoord gustar

Slide 5 - Mind map

Gustar = houden van/leuk vinden
letterlijk: bevallen
Me gusta el libro - het boek bevalt mij.
Ik vind het boek mooi. 
Me gustan las hamburguesas - hamburgers bevallen mij.
Ik hou van hamburgers.

Wanneer gebruik je gusta? En wanneer gustan        

Slide 6 - Slide

GUSTA OF GUSTAN
  • gusta + een zelfstandig naamwoord enkelvoud
 Me gusta el fútbol.= Ik hou van voetbal.
  • gusta + een werkwoord
Me gusta bailar. = Ik hou van dansen.
  • gustan + een zelfstandig naamwoord meervoud
Me gustan los perros. = Ik hou van honden. 
                                        Denk aan het lidwoord

Slide 7 - Slide

A mí me gusta(n) ..... ¿Y a ti?
A mí me gusta bailar. ¿Y a ti?
A mí tambien (me gusta bailar).
A mí no (me gusta bailar).

A mí no me gusta jugar con la consola. ¿Y a ti?
A mí tampoco (me gusta jugar con la consola)
A mí sí (me gusta jugar con la consola).





Vamos a hacer un ejercicio oral.
Puedes hacer una chuleta en un minuto.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wij houden van dansen.
A
Nos gustan bailar
B
Nos gusta bailar
C
Gustamos bailar
D
nos gustar bailar

Slide 10 - Quiz

Wat is een passende reactie op:
A mí me gusta jugar al fútbol
A
A mí tampoco
B
A mí también

Slide 11 - Quiz

Wat is een passende reactie op:
A mí no me gustan los gatos
A
A mí tampoco
B
A mí también

Slide 12 - Quiz

Wat is een passende reactie op:
A mí no me gusta el fútbol
A
A mí sí
B
A mí no

Slide 13 - Quiz

Maak de juiste keuze:

* (A mí) me...………... el color rojo.


A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
A
te gusta
B
te gustas
C
te gustan
D
te gusto

Slide 15 - Quiz

Hacer un póster: ¿Qué te gusta?
Kies een programma om een poster mee te maken. 
Dit kun je via smore doen, maar je bent vrij in je keuze. 
Je gaat een poster maken over dingen die je wel en niet leuk vindt. Hiervoor gebruik je natuurlijk het werkwoord ‘’gustar’’.   
Deadline final de la clase

www.smore.com

Slide 16 - Slide

¿Qué te gusta?
Wat moet er allemaal in de poster staan?
• Minimaal 3  tekstjes/kopjes
• Per kopje gebruik je minimaal 15 woorden. Naast het aangeven waar je (niet) van houdt, vertel je er ook iets over. Bijvoorbeeld waarom je iets leuk vindt.
• Gebruik zowel gustar in de meervoudsvorm als de enkelvoudsvorm, zoals me gusta en me gustan
• Vertel ook over wat je niet, een beetje of heel erg leuk vindt
• Vertel over een klasgenoot/vriend(in)/famililid wat hij of zij leuk/niet leuk vindt
• Vertel over wat jullie alle twee leuk/niet leuk vinden
Jouw eindproduct moet op dinsdag na de herfstvakantie voor de les Spaans klaar zijn.  
Als je deze les je best doet, dan heb je het in de les al klaar.
Ga naar de volgende dia voor de link naar de voorbeeld-poster van Smore

timer
20:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Hoe inleveren?

In de chat van teams voor 6 december 23.59

Slide 19 - Slide

La evaluación
Ik heb gustar goed begrepen en heb geen uitleg meer nodig.
Ik weet hoe gustar werkt, maar ik ga er nog wel fouten mee maken
Ik begrijp heel weinig van het werkwoord gustar.

Slide 20 - Poll

DEBERES
Oefeningen SER/ESTAR en HAY thuis maken.
Poster gustar afmaken

Slide 21 - Slide