HV1O vt sterke werkwoorden + voltooide en onvoltooide deelwoorden 3 lessen + herh.

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?
Spullen op tafel?

Pak dan je boek
en ga er eens 
lekker voor zitten!
timer
10:00
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?
Spullen op tafel?

Pak dan je boek
en ga er eens 
lekker voor zitten!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun jede verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen.

Planning van de les:
- uitleg pvvt sterke werkwoorden
- oefeningen maken

Slide 2 - Slide

Wat zijn ook alweer sterke werkwoorden?

Slide 3 - Open question

Verleden tijd sterke werkwoorden
  • Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de vt.
       vb. bied - bood, denk - dacht, zwemmen - zwommen 
  • Je schrijft de pv van sterke werkwoorden in de vt zo kort mogelijk,, dus ook geen dd of tt.
  • Een pv vt eindigt nooit op dt!!
  • Gebruik de verlengproef voor -t of -d
      bijten - ik beet (want beten), vinden - hij vond (want vonden)

Slide 4 - Slide

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
Ik FIETSTE te snel.
B
Ik ZONG niet zuiver.
C
Ik PRAATTE teveel.
D
Ik BAKTE een taart.

Slide 5 - Quiz

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
Jij VERTELDE een leuk verhaal.
B
Wij WERKTEN vroeger bij de Albert Heijn.
C
Jij GROEIDE zo snel vroeger.
D
Wij DRONKEN teveel.

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
Voor Nederlands LAS ik een boek.
B
Hij SCHEPTE op over zijn cijfer.
C
Wij SNAPTE niks van de theorie.
D
Dat SCHATTE hij verkeerd in.

Slide 7 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat?        opdracht 1 blz 100/101
Tijd?         6 minuten, daarna bespreken
Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen
Klaar?      ga verder met opdracht 2 (=huiswerk)

Leg je telefoon OMGEKEERD op tafel.
timer
6:00

Slide 8 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 2 op blz. 101 af

Slide 9 - Slide

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?
Spullen op tafel?

Pak dan je boek
en ga er eens 
lekker voor zitten!
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je onvoltooide en voltooide deelwoorden correct spellen.

Planning van de les:
- nakijken huiswerk
- uitleg voltooid en onvoltooid deelwoord
- oefeningen maken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Voltooid en onvoltooid deelwoord
Wat was ook alweer het verschil? 
🤔

Slide 13 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
Pratend liepen zij de klas binnen. 
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Geeft aan wat iemand gedaan heeft.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les.

Slide 14 - Drag question



sterke ww -en
zwakke ww -d/-t
gebruik 't ex-fokschaap
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Infinitief + d
Geeft aan wat iemand gedaan heeft = afgerond/voltooid. Altijd met vorm van hebben, zijn of worden.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les. 
Pratend liepen zij de klas binnen.

Slide 15 - Slide

Hebben de volgende zinnen een voltooid of onvoltooid deelwoord?

Slide 16 - Slide

We zijn samen naar school GEFIETST.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 17 - Poll

HUILEND liep ze naar huis.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 18 - Poll

LACHEND vertelde Jort het hele verhaal.
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord

Slide 19 - Poll

Zelf aan de slag
Wat?        opdracht 1  blz 132
Tijd?         10 minuten + bespreken
Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen
Klaar?      ga verder met 2 en 3 (=huiswerk)

Leg je telefoon OMGEKEERD op tafel.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Opdracht 2 en 3 op blz. 133 maken
LEESboek hoeft niet mee.

Slide 21 - Slide

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?

Pak je gemaakte huiswerk erbij.


Slide 22 - Slide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les hebben we vt van zwakke ww en voltooid/onvoltooid deelwoord herhaald.

Planning van de les:
- nakijken huiswerk
- theorie herhalen
- herhalingsquiz maken

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Verleden tijd sterke werkwoorden
  • Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de vt.
       vb. bied - bood, denk - dacht, zwemmen - zwommen 
  • Je schrijft de pv van sterke werkwoorden in de vt zo kort mogelijk,, dus ook geen dd of tt.
  • Een pv vt eindigt nooit op dt!!
  • Gebruik de verlengproef voor -t of -d
      bijten - ik beet (want beten), vinden - hij vond (want vonden)

Slide 25 - Slide



sterke ww -en
zwakke ww -d/-t
gebruik 't ex-fokschaap
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Infinitief + d
Geeft aan wat iemand gedaan heeft = afgerond/voltooid. Altijd met vorm van hebben, zijn of worden.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les. 
Pratend liepen zij de klas binnen.

Slide 26 - Slide

De verleden tijd van BLAZEN is:

Slide 27 - Open question

Zet de pv's in de vt:
De stewardess vraagt of ik alleen vlieg.
A
vroeg/vliegde
B
vraagde/vloog
C
vroeg/vloog
D
vraagde/vliegde

Slide 28 - Quiz

Zet de pv in de vt:
Ik knik
A
knook
B
knikte
C
knikde
D
knakte

Slide 29 - Quiz

Zet de pv in vt:
Helemaal alleen loop ik naar buiten.
A
loopte
B
loopde
C
liep
D
liepte

Slide 30 - Quiz

Noteer het voltooid deelwoord:
Vorige week is Donald met Spaanse les gestar....

Slide 31 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Gisteren heeft de buurman zijn auto verkeerd geparkeer...

Slide 32 - Open question

Het voltooid deelwoord van BEGINNEN is:
A
begonnen
B
begond
C
begint
D
beginnen

Slide 33 - Quiz

Het voltooid deelwoord van RENNEN is:
A
rende
B
rente
C
gerend
D
gerent

Slide 34 - Quiz

Wat is het onvoltooid deelwoord:
Sara loopt (zingen) de trap op.
A
zingend
B
zingent
C
gezongen
D
gezingen

Slide 35 - Quiz

Wat is het onvoltooide deelwoord:
Carina laat (stralen) haar nieuwe outfit zien.

Slide 36 - Open question

Schrijf in je schrift
Maak 2 zinnen met de werkwoordsvorm GEBRUIKT;
1. pvtt
2. voltooid deelwoord

Maak 2 zinnen met de werkwoordsvorm ONTPLOFT;
1. pvtt
2. voltooid deelwoord

Slide 37 - Slide

Fictie fragment

Slide 38 - Slide

Herhaling alle stof voor toets

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Meervoud op -en
  • feest - feesten, verjaardag - verjaardagen
  • laatste letterverdubbelen: blik - blikken, grap - grappen
  • een klinker weglaten: baan - banen, steen - stenen
  • een f veranderen in een v: dief -dieven, schijf - schijven
  • een s veranderen in een z: muis - muizen, doos - dozen

Slide 42 - Slide

Meervoud van woorden op -ee en -ie
  • woorden op -ee krijgen ën in het meervoud                                zeeën, ideeën, trofeeën
  • woorden op -ie krijgen ën als de klemtoon op de ie-klank ligt theorieën, knieën, fantasieën
  • woorden op -ie krijgen alleen een n als de klemtoon niet op de -ie klank ligt (de bestaande e krijgt een trema)                          poriën, oliën

Slide 43 - Slide

Meervoud op s/'s
  • je schrijft een s achter het enkelvoud als er niets verandert aan de uitspraak: bezem - bezems, appel - appels
  • je schrijft 's achter het enkelvoud als het woord eindigt op een a, i, o, u of y: auto's, oma's, baby's
  • let op: bij een woord dat eindigt op een e schrijf je de s eraan vast: horloges, cafés, decoraties
  • let op: bij woorden die eindigen op een klank met meerdere klinkers schrijf je de s eraan vast: bureaus, etuis, gameboys (behalve als ze niet samen een klank vormen!!)

Slide 44 - Slide

Verleden tijd sterke werkwoorden
  • Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de vt.
       vb. bied - bood, denk - dacht, zwemmen - zwommen 
  • Je schrijft de pv van sterke werkwoorden in de vt zo kort mogelijk,, dus ook geen dd of tt.
  • Een pv vt eindigt nooit op dt!!
  • Gebruik de verlengproef voor -t of -d
      bijten - ik beet (want beten), vinden - hij vond (want vonden)

Slide 45 - Slide



sterke ww -en
zwakke ww -d/-t
gebruik 't ex-fokschaap
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Geeft aan dat iemand iets doet, terwijl hij nog iets anders doet.
Infinitief + d
Geeft aan wat iemand gedaan heeft = afgerond/voltooid. Altijd met vorm van hebben, zijn of worden.
Wij hebben ons verveeld tijdens de les. 
Pratend liepen zij de klas binnen.

Slide 46 - Slide

Huiswerk
Leer alvast alles voor de toets! We maken dinsdag een oefentoets. Je kunt nog online oefenen met De Brug:

De Brug:
Formuleren opdracht 5 t/m 7
Spelling opdracht 1 en 2
Spelling werkwoorden opdracht 5 t/m 9

Slide 47 - Slide