Analyse moderne muziek en dans

Muziek Analyse
&
Dans Analyse

Le Sacre du Printemps
Ga naar lessonup.app en voer de code hieronder in
1 / 46
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Muziek Analyse
&
Dans Analyse

Le Sacre du Printemps
Ga naar lessonup.app en voer de code hieronder in

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vernieuwingen le Sacre
Muziek en dans.

In Le Sacre du Printemps maakte Igor Stravinsky zich los van de muziek zoals die zich tot dan toe in Rusland ontwikkeld had

Slide 3 - Slide

MUZIEK

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

1. Melodie (toonhoogte)
Toonhoogte is de hoogte van klanken, instrumenten en/of stemmen. De toonhoogte wordt aangegeven door noten, genoteerde klanken. Een melodie is een opeenvolging van klanken van verschillende toonhoogtes, in een bepaald ritme, die als een herkenbaar geheel kan worden ervaren.
Elementen die met toonhoogte te maken hebben zijn akkoorden (samenklanken van twee of meer tonen), harmonie (de rangschikking van akkoorden), dissonant, consonant, een- en meerstemmigheid, homofonie en polyfonie.
 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat kun je zeggen over de
MELODIE
in Le Sacre du Printemps?

Slide 8 - Open question

HOE? In een schema
Muziek
Melodie: 
fragmentarisch, nauwelijks melodie te herkennen (nadruk op ritme), dissonante samenklank (atonaal)
Toonduur: ritme: 
Tempo:
Dynamiek:
Klankkleur:

Slide 9 - Slide

2. Toonduur
De lengte, de tijdsduur van klanken. Toonduur is bepalend voor de volgende aspecten, maat en ritme.
 
Maat: dit is de indeling van de muziek in gelijke eenheden van één of meerdere tellen; bekend zijn tweekwartsmaten (2/4) driekwartsmaten (3/4) en vierkwartsmaten (4/4, tango). 
 
Ritme: Dit is de afwisseling van korte en lange tonen en de accenten hierin 

 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat kun je zeggen over de
TOONDUUR
in Le Sacre du Printemps?

Slide 12 - Open question

HOE? In een schema
Muziek
Melodie: 
Toonduur: 
ritme is complex en grillig en veel abrupte maat wisselingen
Tempo:
Dynamiek:
Klankkleur: nieuwe klankkleuren zoals fagot

Slide 13 - Slide

3. Tempo 
Tempo is de snelheid van een muziekstuk. Muziekstukken kunnen snel of langzaam worden gespeeld (hoog of laag tempo) en er kan sprake zijn van tempowisselingen waarbij vertraagd of versneld wordt. In de popmuziek wordt tempo aangeduid met BPM (= Beats Per Minute) Opmerking: ritme en tempo zijn twee verschillende fenomenen, een muziekstuk kan langzaam zijn, terwijl er toch snelle ritmische bewegingen binnen het lage tempo kunnen zijn. homofonie en polyfonie.
 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat kun je zeggen over de
TEMPO
in Le Sacre du Printemps?

Slide 16 - Open question

HOE? In een schema
Muziek
Melodie: 
Toonduur: 
Tempo: 
Veel tempo wisselingen; van langzaam naar snel en andersom
Dynamiek:
Klankkleur:

Slide 17 - Slide

4. Dynamiek
Dynamiek is de klanksterkte van de muziek (decibels): hard en zacht en alles wat daartussen ligt, inclusief de overgangen van hard naar zacht of omgekeerd.
 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat kun je zeggen over de
DYNAMIEK
in Le Sacre du Printemps?

Slide 20 - Open question

HOE? In een schema
Muziek
Melodie: 
Toonduur: 
Tempo: 
Dynamiek: 
Veel wisselingen van hard naar zacht abrupte uitbarstingen
Klankkleur:

Slide 21 - Slide

5. Klankkleur
Klankkleur of timbre is de eigen kleur, karakter van de individuele stem of het individuele instrument, van licht en helder tot vol en zwaar. Zo kan de ene sopraan licht en helder klinken, een andere sopraan donker en dramatisch.
Ook de combinatie van verschillende stemmen en instrumenten levert een eigen klankkleur op: koor, strijkorkest, symfonieorkest, blaasorkest (harmonieorkest, fanfare), pop-band en/of combinaties hiervan hebben alle een eigen, karakteristieke klank.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Wat kun je zeggen over de
KLANKLEUR
in Le Sacre du Printemps?

Slide 24 - Open question

HOE? In een schema
Muziek
Melodie: 
Toonduur: 
Tempo: 
Dynamiek: 
Klankkleur: 
Instrumenten zoals fagot worden tot uiterste gedreven, alle basinstrumentn zijn prominent aanwezig, volledige bezetting symfonieorkest

Slide 25 - Slide

DANS

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

1. Tijd
Dans voltrekt zich niet alleen in de dimensie ruimte, maar ook in tijd. 

Dans heeft:
- een duur (acht maten voor een paar passen, avondvullend voor een sprookjesballet bijvoorbeeld), 
- een tempo (van uiterst langzaam tot extreem snel), 
- een ritme en maat (zie bij muziek). 

Kortom, dans maakt een bepaalde onderverdeling van de tijd zichtbaar.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Wat kun je zeggen over
TIJD (in dans)
in Le Sacre du Printemps?

Slide 30 - Open question

HOE? In een schema
Dans
Tijd: 
- snelle korte/explosieve bewegingen waarbij de vorm van het lichaam hoekig is/worden in hoog tempo met elkaar afgewisseld
Ruimte:
Kracht:

Slide 31 - Slide

2. Ruimte
Dans voltrekt zich altijd in ruimte. In de meest brede zin van het woord is ruimte de reële of virtuele plek, locatie, waar de danser danst. Op het moment dat een danser zich beweegt in de ruimte gebruikt hij richtingen en hoogtelagen.  De variaties daarin kunnen leiden tot patronen (lijn, cirkel, slinger, spiraal, acht, etc.), vormen van het lichaam van de danser ( groot, helemaal uitgestrekt of klein, helemaal in elkaar; rond of hoekig etc. ). Ook de plaatsing van één danser in de ruimte, van meerdere dansers ten opzichte van elkaar (opstellingen zoals kring of rij), of de plaatsing van dansers t.o.v. decorstukken hoort hierbij.
 
richtingen
In het horizontale vlak: voor- en achterwaarts, zijwaarts en diagonaal. Ook de blikrichting (focus) van de danser is van belang.
 
hoogtelagen
In het verticale vlak kan de danser zich bewegen in drie lagen: hoog, midden en laag. De lagen worden gedacht vanuit het bekken van de danser, dat als ‘midden’ wordt gezien. Dus springen is dan ‘hoog’ en zittend/liggend de grond gebruiken is ‘laag’.
 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Wat kun je zeggen over
RUIMTE (in dans)
in Le Sacre du Printemps?

Slide 34 - Open question

HOE? In een schema
Dans
Tijd:
Ruimte: 
- dansen groepjes/in cirkels, 
- dans vooral gericht naar de grond (romp voorovergebogen) met af en toe een sprong
Kracht:

Slide 35 - Slide

3. Kracht
Dansers zetten altijd een bepaalde kracht in om te dansen. Dans is, vanuit kracht gezien, een spel dat voortdurend gaande is tussen de krachtsinzet van de danser en de zwaartekracht die voortdurend inwerkt op zijn/haar lichaam. De ingezette kracht kan variëren van zeer sterk tot zeer zwak.
 
spanning (tonus)
Om te kunnen bewegen moet de danser zijn spieren aanspannen en ontspannen, afhankelijk van de beweging die hij wil maken. 

gewicht
Het lichaam van de danser heeft een gewicht dat bewust kan worden ingezet. De danser kan bijvoorbeeld zijn gewicht inzetten om te vallen en te rollen, maar hij kan zijn gewicht ook ontkennen door heel licht te dansen of te springen.
 
aanzet, impuls
Het karakter van een beweging hangt sterk af van de aanzet die de danser actief geeft aan de beweging: hij kan een sterke aanzet meegeven of een zeer lichte. 

 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Wat kun je zeggen over de
KRACHT (in dans)
in Le Sacre du Printemps?

Slide 38 - Open question

HOE? In een schema
Dans
Tijd: 
Ruimte: 
Kracht: 
- krampachtige, hoekige tweedimensionale bewegingen: gebalde vuitsen, ingedraaide benen/voeten.
- dagelijkse bewegingen als stampen, rennen. 
-  Voorovergebogen romp. 

Slide 39 - Slide

THEATER
VORMGEVING

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Wat kun je zeggen over de
Theatervormgeving in vergelijking met die van het klassieke ballet?

Slide 42 - Open question

Klassiek Ballet
Moderne dans
Kleding: spitzen, tutu, wit, soms doorschijnend
Haardracht/grime: haren strak in een knot
Kleding: platte schoenen, losse, kleurrijke kleding met folkloritisceh patronen
Haardracht/grime: lange vlechten, haarband, schnmick

Slide 43 - Slide

Introductie beeldende kunst
Picasso - Stravinsky

Het schilderij Harlekijn van Picasso heeft veel overeenkomst met de muziek van Stravinsky. Welke?

Slide 44 - Slide

Welke overeenkomsten kun jij noemen?

Slide 45 - Mind map

Slide 46 - Video