Schrijfeisen TOA 2F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Drie (twee) voorwaarden:

1 De opdrachten zijn in het Nederlands.

2 Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

We maken het examen op de computer

 .

Voorbeeld:

•  in de mail vertel je waarom je liever niet naar Kreta gaat (geef hiervoor minimaal een argument);
• stel je twee andere vakantieoorden voor;
• geef je twee redenen waarom deze plaatsen beter zijn;
• noem je twee activiteiten die jullie op vakantie kunnen doen;
• noem je twee manieren waarop jullie extra geld kunnen verdienen voor de vakantie.

De eerste eis is samenhang

opbouw: inleiding - kern - slot

goede verwijswoorden

juiste voegwoorden

verwijswoorden

de --> die

het --> dat

Het glas dat brak werd snel vervangen.

De monteur die te laat kwam.

De monteur maakte het glas dat gebroken was.

Die of dat?
Ik volg een opleiding ... ik erg leuk vind.

1. die
2. dat

Die of dat?
Op stage werk ik met mensen ... al veel ervaring hebben.

1. die
2. dat

Ze heeft haar stageverslag af en ... aan mijn moeder gegeven om er taalfouten uit te halen.

1. die
2. dat

Het boek ... hier lag heeft de jongen geleend ... net als ik stekeltjes heeft.

1. die, dat
2. die, die
3. dat, die
4. dat, dat

Als je telefoon gaat tijdens het examen, kun je ... toch niet horen.

1. die
2. dat

voegwoorden

opsomming --> en, ook, bovendien

tegenstelling --> maar

reden --> want, omdat

volgorde --> eerst, daarna, als laatste, ten eerste, ten tweede

samenvatting of conclusie --> dus, kortom, samenvattend, concluderend

Wat is het juiste voegwoord?
Mijn werkzaamheden in het restaurant zijn: afwassen ... bedienen.

1. dus
2. en
3. maar
4. want

Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... ik moet het wel op tijd aangeven als ik vrij wil.

1. dus
2. en
3. maar
4. want

Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... hij vindt mijn opleiding erg belangrijk.

1. dus
2. en
3. maar
4. want

De klanten hadden vorig jaar klachten over de wifi, ... die hebben we nu verbeterd.

1. dus
2. en
3. of
4. omdat

Na de inleiding krijg je een...

1. hoofdletter.
2. witregel.

Na de kern krijg je ... een ...

1. bovendien, hoofdletter
2. bovendien, witregel
3. ook, hoofdletter
4. ook, witregel

De tweede eis is het doel bereiken

De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt.

Wat betekent 'adequaat'?

Adequaat betekent: geschikt voor het doel/heel erg lijkend op het voorbeeld.

 Geachte heer/mevrouw,

Mijn stage in Spanje

+

Alle verplichte onderdelen moeten in je uitwerking staan.

Wat is goed? Je solliciteert voor een leuke stageplaats.

1. Ik ben de beste stagiair die er is!!!
2. Vorig jaar heb ik ervaring opgedaan als...
3. U moet MIJ hebben!
4. Wilt u mij alstublieft, alstublieft aannemen?

• 
  
• Pas je woordgebruik en toon aan het publiek aan.

De derde eis is afstemming op publiek

• Pas je woordgebruik en toon aan het publiek aan.
• Kies voor je of u en hou dat vol!
• Wees beleefd bij twijfel
  

U wilt graag een tussentijds verslag over ons project. Dat kan kort zijn, want we willen ... tijd niet verspillen.

1. je
2. jouw
3. u
4. uw

Heeyyyy,
Tof dat we morgen met school naar de film gaan. Neem ... popcorn mee?

1. jij
2. jou
3. jouw
4. u

Welke eisen aan schrijfopdrachten kun je je nog herinneren?

woordenschat en woordgebruik

- Varieer in woordgebruik.

We moeten veel brieven schrijven, e-mails schrijven en verslagen schrijven.

We moeten veel brieven schrijven, e-mails opstellen en verslagen maken.

woordenschat en woordgebruik

- Gebruik de goede voorzetsels.

Op mijn stage maak ik veel grappige dingen mee. Zo moesten we een keer lammetjes met de fles voeden. Dat is echt heel leuk om te doen. Het is sowieso leuk om de lammetjes door de wei te zien huppelen. In het gras valt hun malle gedrag erg op.

Kies het juiste woord.
Ik lig ... met mijn schoolwerk.

1. aan
2. achter
3. op
4. tegen

Kies het juiste woord.
Het Wellantcollege ligt ... het station.

1. aan
2. boven
3. naast
4. tegen

... het Wellantcollege krijg je twee uur Nederlands per week.

1. Aan
2. Bij
3. In
4. Op

... dierverzorging leer je ook het verzorgen van geiten en schapen.

1. Bij
2. In
3. Na
4. Tijdens

spelling, interpunctie, zinsbouw

goede zinnen schrijven

werkwoorden goed schrijven

andere woorden goed schrijven

goed verbuigen --> ons huis, onze buren

veel gebruikte leestekens worden goed gebruikt (hoofdletters, punten, komma's, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt)

Na welk woord schrijf je een komma?
Ik wil graag bij u werken omdat ik veel van cavia's houd.

1. na omdat
2. na werken

Na welk woord schrijf je een komma?
We werken erg hard hier in Spanje maar het is wel erg gezellig.

1. na maar
2. na Spanje

Na welke woorden krijg je een komma?

In het asiel worden paarden ezels geiten en schapen opgevangen.

1. paarden ezels
2. paarden ezels geiten
3. paarden ezels geiten en
4. paarden ezels geiten en schapen

In welke zin staan alle hoofdletters goed?

1. op zondag houden de Spanjaarden rust.
2. Op zondag houden de spanjaarden rust.
3. Op zondag houden de Spanjaarden rust.
4. Op Zondag houden de Spanjaarden rust.

In welke zin staan alle hoofdletters goed?

1. 's middags slapen we een uurtje.
2. 's Middags slapen we een uurtje.

leesbaarheid

 titel/aanhef

goede alinea's

witregels

evt. goede brieflay-out

evt. tussenkopjes

Wat is een alinea?

Zinnen die bij elkaar horen.

Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.

De kern bestaat vaak uit meer alinea's.

Het slot is een alinea.

Een alinea begint met een kernzin en gaat verder met uitleg of een voorbeeld.

Mijn stage was heel erg leerzaam. Zo heb ik geleerd om slangen te hanteren en het terrarium schoon te maken. Je moet dan eerst de slang uit de glazen bak halen. Dat vond ik in het begin wel eng, maar durf ik nu wel. Daarna haal je de vervelling weg.

Wat is een goede titel?

1. Bloedvlekken verwijderen
2. Hoe verwijder je bloedvlekken?