This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Voorbereiding examen schrijven 2F
-Advertentie, memo
-Informatief artikel
-Informele brief/e-mail
- Zakelijke brief/e-mail
-Verslag
Slide 2 - Slide
Voorwaarden:
* Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.
* Het examen wordt op de computer gemaakt.
Slide 3 - Slide
Voorbeeldopdracht:
in de mail vertel je waarom je liever niet naar Kreta gaat (geef hiervoor minimaal een argument);
stel je twee andere vakantieoorden voor;
geef je twee redenen waarom deze plaatsen beter zijn;
noem je twee activiteiten die jullie op vakantie kunnen doen;
noem je twee manieren waarop jullie extra geld kunnen verdienen voor de vakantie.
Slide 4 - Slide
De eerste eis is samenhang
opbouw: inleiding - kern - slot
goede verwijswoorden
juiste voegwoorden
Slide 5 - Slide
verwijswoorden
de --> die
het --> dat
Het glas dat brak werd snel vervangen.
De monteur die te laat kwam.
De monteur maakte het glas dat gebroken was.
Slide 6 - Slide
Die of dat? Ik volg een opleiding ... ik erg leuk vind.
A
die
B
dat
Slide 7 - Quiz
Die of dat? Op stage werk ik met mensen ... al veel ervaring hebben.
A
die
B
dat
Slide 8 - Quiz
Ze heeft haar stageverslag af en ... aan mijn moeder gegeven om er taalfouten uit te halen.
A
die
B
dat
Slide 9 - Quiz
Het boek ... hier lag heeft de jongen geleend ... net als ik stekeltjes heeft.
A
die, dat
B
die, die
C
dat, die
D
dat, dat
Slide 10 - Quiz
Als je telefoon gaat tijdens het examen, kun je ... toch niet horen.
A
die
B
dat
Slide 11 - Quiz
voegwoorden
opsomming --> en, ook, bovendien
tegenstelling --> maar
reden --> want, omdat
volgorde --> eerst, daarna, als laatste, ten eerste, ten tweede
samenvatting of conclusie --> dus, kortom, samenvattend, concluderend
Slide 12 - Slide
Wat is het juiste voegwoord? Mijn werkzaamheden in het restaurant zijn: afwassen ... bedienen.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 13 - Quiz
Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... ik moet het wel op tijd aangeven als ik vrij wil.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 14 - Quiz
Mijn werkgever houdt rekening met mijn school, ... hij vindt mijn opleiding erg belangrijk.
A
dus
B
en
C
maar
D
want
Slide 15 - Quiz
De klanten hadden vorig jaar klachten over de wifi, ... die hebben we nu verbeterd.
A
dus
B
en
C
of
D
omdat
Slide 16 - Quiz
De tweede eis is het doel bereiken
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt.
Slide 17 - Slide
Wat betekent 'adequaat'?
Slide 18 - Open question
Adequaat betekent: geschikt voor het doel/heel erg lijkend op het voorbeeld.
Geachte heer/mevrouw,
Mijn stage in Spanje
+
Alle verplichte onderdelen moeten in je uitwerking staan.
Slide 19 - Slide
De derde eis is afstemming op publiek
Pas je woordgebruik en toon aan het publiek aan.
Kies voor je of u en hou dat vol!
Wees beleefd bij twijfel
Slide 20 - Slide
U wilt graag een tussentijds verslag over ons project. Dat kan kort zijn, want we willen ... tijd niet verspillen.
A
je
B
jouw
C
u
D
uw
Slide 21 - Quiz
Heeyyyy, Tof dat we morgen met school naar de film gaan. Neem ... popcorn mee?
A
jij
B
jou
C
jouw
D
u
Slide 22 - Quiz
woordenschat en woordgebruik
- Varieer in woordgebruik.
We moeten veel brieven schrijven, e-mails schrijven en verslagen schrijven.
We moeten veel brieven schrijven, e-mails opstellen en verslagen maken.
Slide 23 - Slide
woordenschat en woordgebruik
- Gebruik de goede voorzetsels.
Op mijn stage maak ik veel grappige dingen mee. Zo moesten we een keer lammetjes met de fles voeden. Dat is echt heel leuk om te doen. Het is sowieso leuk om de lammetjes door de wei te zien huppelen. In het gras valt hun malle gedrag erg op.
Slide 24 - Slide
Kies het juiste woord. Ik lig ... met mijn schoolwerk.
A
aan
B
achter
C
op
D
tegen
Slide 25 - Quiz
Kies het juiste woord. Het Wellantcollege ligt ... het station.
A
aan
B
boven
C
naast
D
tegen
Slide 26 - Quiz
... school krijg je twee uur Nederlands per week.
A
Aan
B
Bij
C
In
D
Op
Slide 27 - Quiz
... dierverzorging leer je ook het verzorgen van geiten en schapen.
A
Bij
B
In
C
Na
D
Tijdens
Slide 28 - Quiz
spelling, interpunctie, zinsbouw
goede zinnen schrijven
werkwoorden goed schrijven
andere woorden goed schrijven
goed verbuigen --> ons huis, onze buren
veel gebruikte leestekens worden goed gebruikt (hoofdletters, punten, komma's, vraagteken, uitroepteken, dubbele punt)
Slide 29 - Slide
Na welk woord schrijf je een komma? Ik wil graag bij u werken omdat ik veel van cavia's houd.
A
na omdat
B
na werken
Slide 30 - Quiz
Na welk woord schrijf je een komma? We werken erg hard hier in Spanje maar het is wel erg gezellig.
A
na maar
B
na Spanje
Slide 31 - Quiz
Na welke woorden krijg je een komma?
In het asiel worden paarden ezels geiten en schapen opgevangen.
A
paarden ezels
B
paarden ezels geiten
C
paarden ezels geiten en
D
paarden ezels geiten en schapen
Slide 32 - Quiz
In welke zin staan alle hoofdletters goed?
A
op zondag houden de Spanjaarden rust.
B
Op zondag houden de spanjaarden rust.
C
Op zondag houden de Spanjaarden rust.
D
Op Zondag houden de Spanjaarden rust.
Slide 33 - Quiz
In welke zin staan alle hoofdletters goed?
A
's middags slapen we een uurtje.
B
's Middags slapen we een uurtje.
Slide 34 - Quiz
leesbaarheid
titel/aanhef
goede alinea's
witregels
evt. goede brieflay-out
Slide 35 - Slide
Wat is een alinea?
Zinnen die bij elkaar horen.
Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.
De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Slide 36 - Slide
Een alinea begint met een kernzin en gaat verder met uitleg of een voorbeeld.
Mijn stage was heel erg leerzaam. Zo heb ik geleerd om slangen te hanteren en het terrarium schoon te maken. Je moet dan eerst de slang uit de glazen bak halen. Dat vond ik in het begin wel eng, maar durf ik nu wel. Daarna haal je de vervelling weg.
Slide 37 - Slide
Wat is een goede titel?
A
Bloedvlekken verwijderen
B
Hoe verwijder je bloedvlekken?
Slide 38 - Quiz
Persoonlijke brief
- je schrijft naar een bekende
- datering
- elke aanhef is goed
- doel mag onduidelijk zijn
- indelen in alinea's
- 'straattaal' mag
- naam eronder
Zakelijke brief
- vaste indeling
- niet met: "Ik" beginnen
- Geachte heer, mevrouw,
- inleiding, kern (midden), slot
- afsluiting
- handtekening en naam
- formeel taalgebruik
Slide 39 - Slide
Welke conventies bij een zakelijke brief?
Slide 40 - Slide
Conventies zakelijke brief
Afzender
Datering
Adressering
Betreft
Aanhef
Briefinhoud:minimaal 3 alinea's
Ondertekening
Bijlage(n)
Slide 41 - Slide
Conventies zakelijke mail
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Een verslag
Titel / inleiding / kern / slot
informeren
logische/chronologische volgorde
interessant of leuk om te lezen (niet alle feiten hoeven erin te staan)
Geef antwoord op de 5W+H vragen
Slide 44 - Slide
Aan de slag!
- Maak de oefenopdrachten uit het boekje;
- Als je feedback wilt, mail dan de opdrachten naar: avdlinden@rocfriesepoort.nl