2V Frans vrijdag 4 juni 2021

                Bonjour et bienvenue!






 Le cours de français du 4 juin 2021
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

                Bonjour et bienvenue!






 Le cours de français du 4 juin 2021

Slide 1 - Slide

Les buts d'aujourd'hui:

Je kent de uitspraak van voca. E
Je kunt zinnen maken over eten en drinken
- Je snapt Grammaire G (le verbe PRENDRE)
- Je snapt een Frans kookfilmpje (kijk-en luisteroefening)
- kunt een Franse menukaart maken (PO)

Slide 2 - Slide

Le planning pour aujourd'hui:

Prononcer le vocabulaire E
Réviser vocabulaire et phrases clés
Le verbe prendre
Une recette de cuisine
A finir: PO (avant 23:59!)

A faire pour lundi: exercices 26e, 27
Apprendre vocabulaire E Chapitre 6




Slide 3 - Slide

vocabulaire E
prononciation!!
Répétez-moi!!

Slide 4 - Slide

Vertaal: Tu aimes cuisiner?

Slide 5 - Open question

Vertaal: Tu es végétarien(ne)?

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je in het Frans: "Ik hou van vlees"
A
Elle adore le poulet
B
Il préfère les légumes
C
Tu aimes le poisson
D
J'aime la viande

Slide 7 - Quiz

Vertaal: Tu viens manger chez moi?

Slide 8 - Open question

Hoe vraag je in het Frans: "Kom je om half zes?"
A
Tu viens à cinq heures et demie?
B
Tu viens à six heures et demie?
C
Je viens à cinq heures et demie
D
Je viens à six heures et demie

Slide 9 - Quiz

Hoe sluit je in het Frans een gesprek af met een groet?

Slide 10 - Open question

Je révise: le verbe 'prendre' (grammaire bron G)
Je leert, net als in vorige hoofdstukken, een onregelmatig werkwoord.
Deze moet je kennen in de présent (tegenwoordige tijd) en de passé composé (voltooide tijd). 
Prendre = nemen, pakken
De werkwoorden apprendre (leren) en comprendre (begrijpen) worden op dezelfde manier vervoegd.

Leer de volgende twee slides goed!

Slide 11 - Slide

Le présent (o.t.t.):

Slide 12 - Slide

Prendre: le passé composé (v.t.t.)
j'ai pris
tu as pris
il/elle/on a pris

nous avons pris
vous avez pris
ils/elles ont pris

Slide 13 - Slide

Vertaal: Tu prends
A
Ik neem
B
Zij neemt
C
Jij neemt
D
Hij neemt

Slide 14 - Quiz

Vertaal: "Elles prennent"
A
Zij neemt
B
Zij nemen
C
Hij neemt
D
Wij nemen

Slide 15 - Quiz

Vertaal: Nous avons pris
A
Jullie hebben genomen
B
Wij hebben genomen
C
Jij hebt genomen
D
Zij hebben genomen

Slide 16 - Quiz

Vertaal: "Vous avez pris"
A
Jullie nemen
B
Wij nemen
C
Jullie hebben genomen
D
Wij hebben genomen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Wat is "une pomme de terre"?
A
een appel
B
een aardappel
C
een ei
D
een aardpeer

Slide 19 - Quiz

Welke ingrediënten werden nog meer gebruikt in dit recept?

Slide 20 - Mind map

Wat is "du fromage râpé"?
A
knoflook in plakjes
B
boter in stukjes
C
geraspte nootmuskaat
D
geraspte kaas

Slide 21 - Quiz

Donc les devoirs pour lundi: 

A faire: exercices 26e, 27
Apprendre vocabulaire E Chapitre 6


Aujourd'hui: finir le PO la carte de menu en français

Il y a des questions? 

Slide 22 - Slide