Financieel 1 les 7

Financieel 1
Les 7
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Financieel 1MBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Financieel 1
Les 7

Slide 1 - Slide

Financieel beleid
Financieel beleid heeft alles te maken met inzicht in de cijfers van je bedrijf. 
En met het nemen van beslissingen op basis van die cijfers

Hoe hoog zijn de kosten? Kan ik de kosten verlagen? Wanneer maak ik nog winst?

Slide 2 - Slide

Boek Financieel 1
Opdrachten maken in boek
of digitale leeromgeving

Slide 3 - Slide

Planning
Periode 1: H1&2
Periode 2: H3 (hertentamen in gele week)
Periode 3: H4&5
Periode 4: H5&6

Slide 4 - Slide

Inhoud

Week 6: Introductie
Week 7: Hoofdstuk 3.1
Week 8: Hoofdstuk 3.2
Week 9: Hoofdstuk 3 afronding

Slide 5 - Slide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. weet je wat omzetgetallen zijn.
.. leer je wat WVO betekend.

Slide 6 - Slide

Handel
Handel is het inkopen van goederen om deze te verkopen voor een hogere prijs.

Consumenten zijn alleen bereid om die hogere prijs te betalen als ze de aankoop een goede deal beschouwen

Als verkoper moet je voor de klant waarde toevoegen.

Slide 7 - Slide

Waarom moet een retailer waarde toevoegen aan de producten/diensten die hij verkoopt?

Slide 8 - Open question

Waarde toevoegen
Retail betekent ook waarde toevoegen:
Producten onder de aandacht brengen van klanten
Aantrekkelijk assortiment aanbieden
Service verlenen
Sfeer in de winkel of op de website
Betaling makkelijk maken
Producten, goederen, diensten

Slide 9 - Slide

Wat is de omzet?

Slide 10 - Open question

Wat is de afzet?

Slide 11 - Open question

Verkopen benoemen:
Je kunt de verkopen op twee manieren benoemen:

In geld: 
Geldbedrag (omzet of opbrengst)

In producten: 
Aantal verkochte producten (afzet)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is het verschil tussen netto en bruto?

Slide 14 - Open question

Netto vs Bruto
Het woord ''netto'' in nettoresultaat geeft het verschil aan met ''bruto'' van brutowinst.

Formule:
Nettoresultaat = brutowinst - kosten

Slide 15 - Slide

Wat zijn bedrijfskosten?

Slide 16 - Open question

Bedrijfskosten
De bedrijfskosten zijn alle kosten die een ondernemer maakt. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

H3 kengetallen
Kengetallen zijn getallen die inzichtelijk maken hoe je bedrijf ervoor staat. 
Een kengetal is een verhoudingsgetal dat een verband aangeeft tussen twee soorten gegevens.

Bijvoorbeeld werknemers en winkeloppervlakte.

Slide 19 - Slide

Omzetkengetallen
Het vergelijken van meerdere winkels uit je branche kan een goed beeld geven van de ontwikkeling van je bedrijf. 

Je kunt nagaan of je het beter of minder goed doet dan het gemiddelde. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Kengetallen
Kengetallen zijn een soort verkeerslichten die je helpen bij het nemen van beslissingen

Ze geven snel informatie over het bedrijf: stoppen, nog net doorrijden of in volle vaart vooruit.

Slide 22 - Slide

Doel kengetallen
Kengetallen geven met een getal aan hoe je er op een bepaald terrein voor staat met je bedrijf. Dat is vooral handig als je wilt vergelijken:

-> met een voorgaande periode in je eigen bedrijf.
-> met andere, soortgelijke bedrijven.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Omzetkengetallen
Een aantal kengetallen heeft te maken met omzet. Om omzet te behalen, moet je bepaalde kosten maken (zoals winkelpand en personeel). 
Met omzetkengetallen kan je uitrekenen of je niet teveel kosten maakt.

Omzetkengetallen
1. Omzet per vierkante meter winkeloppervlakte.
2. Omzet per fulltimemedewerker per gewerkt uur.

Slide 25 - Slide

1. Omzet per vierkante meter winkelvloeroppervlakte

Als het gaat om de winkel kun je kijken naar de omzet per winkel of per vierkante meter winkelvloeroppervlakte (WVO)

Deze gegevens ga je vervolgens vergelijken met het gemiddelde. 

Slide 26 - Slide

Formule: Omzet per m2 WVO

Slide 27 - Slide


Omzet Jeroen:
450000/200=
2250

Slide 28 - Slide

Benchmarken (vergelijken)
Veel managers streven ernaar om een omzet boven het branchegemiddelde te halen. 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Opdracht
Julian werkt in een telefoonwinkel met 30m2 vloeroppervlakte en heeft een jaaromzet van 125.000 euro.

1. Wat is de omzet per m2 VWO?
2. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2016?
3. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2019?

Slide 31 - Slide

2. Omzet per fulltimemedewerker of per gewerkt uur
Het tweede omzetkengetal gaat over de efficiency van je bedrijf uitgerekende per medewerker.

Het gaat om de inzet van je medewerkers.

Slide 32 - Slide

Fte
Niet elke werknemer werkt evenveel uren per week of maand. Je kunt het vergelijken van de inzet van de medewerkers het beste uitdrukken in fte's of in uren.

Fte is een rekeneenheid waarmee je de personeelssterkte uitdrukt.

Slide 33 - Slide

Hoeveel fte zijn vijf medewerkers bij elkaar die allemaal een halve baan hebben?

Slide 34 - Open question

Omzet per FTE of per gewerkt uur

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Opdracht
Julian werkt in een telefoonwinkel met 3 collega's die fulltime in dienst en twee collega's die 2 parttime in dienst zijn en heeft een jaaromzet van 500.000 euro. De werknemers werken 46 weken per jaar (6 vakantieweken).
  

1. Wat is de omzet per fte en de omzet per gewerkt uur?
2. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2016?
3. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2019?

Slide 37 - Slide

Antwoord opdracht
Julian werkt in een telefoonwinkel met 3 collega's die fulltime in dienst en twee collega's die 2 parttime in dienst zijn en heeft een jaaromzet van 700.000 euro. De werknemers werken 46 weken per jaar (6 vakantieweken).


1. Wat is de omzet per fte en de omzet per gewerkt uur?
Omzet per fte: 700000/4= 175000 euro

Omzet per gewerkt uur: Uur per week =40*3=120+20*2=40=160
Uur per jaar = 46*160 = 7360
Omzet per gewerkt uur = 700000/7360 = 95.11 euro

2. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2016 bij omzet per FTE?
3. Hoe doet hij dit vergeleken met andere telefoonwinkels in 2019 bij omzet per FTE?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Opdracht
Maak opdracht 1 t/m 7

Slide 40 - Slide

Challenge 7
Schat wat de jaaromzet is op je stage, bereken wat je winkeloppervlakte is en schat met hoeveel fte's er werken op stage. 

1. Bereken de omzet per m2 WVO. Rond af op hele euro's.
2. Bereken de omzet per fte. Rond af op hele euro's.

Laat de berekeningen zien!

Slide 41 - Slide

Doel behaald van deze les?
Aan het einde van de les..

.. weet je wat omzetgetallen zijn.
.. leer je wat WVO betekend.

Slide 42 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
A
:D
B
:0
C
:(
D
:)

Slide 43 - Quiz