Les 15 ZH4 12-10-23

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

       Startklaar:

- Telefoon in Zakkie!
- Op tafel:
              Pen
              Map
              Feniksboek
Welkom bij de Geschiedenisles ZH4!

Slide 2 - Slide

Startopdracht:
Schrijf de antwoorden op de volgende vragen op:



1.  
2. 
3. 




timer
5:00

Slide 3 - Slide

Programma deze les:
  1. Lesdoelen 
  2. Herhaling vorige les: Kruistochten en staatsvorming
  3. Uitleg over staatsvorming
  4. SO nakijken

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Kun je benoemen welke bevolkingsgroepen er aanwezig waren in de Republiek.

  • Kun je beschrijven hoe de armenzorg was vormgegeven.

  • Kun je uitleggen wat het rasphuis is en hoe je hier terecht kon komen.



Slide 5 - Slide

Herhaling vorige les
Feodalisme --> Staatsvorming en centralisatie

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Context: begin van staatsvorming en centralisatie
Feodalisme (leenstelsel):
- Koning verdeelt land (verdeel & heers)
- Koning (= leenheer) geeft dus grond weg
- Vazallen (= leenmannen) zweren trouw aan de koning

Macht van de koning was dus opgebouwd uit veel 
fragmenten: stukjes land met vazallen 
-----> risico op afbrokkeling! 



K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 8 - Slide

Feodalisme: voor- en nadelen
Voordelen:
Nadelen:
Je krijgt wapens en soldaten zonder er zelf voor te hoeven zorgen
Minder controle op de gang van zaken op de uitgedeelde landerijen: leenmannen die minder trouw de koning volgden bleven onder de radar.
De feodale band is gebaseerd op vertrouwen: leenmannen hoeven dus niet te worden betaald met geld.
De band is gebaseerd op vertrouwen: leenmannen kunnen het vertrouwen opzeggen en zich tegen de koning keren. Soms lopen ze over naar een andere koning. Die hebben dan wapens en soldaten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oplossing voor de risico's en nadelen van het feodale stelsel:
Staatsvorming (= streven naar een staat, waar 1 persoon de baas is):
- Duidelijke grenzen
- Alleen de koning heeft macht, niet de leenmannen

Centralisatie (= streven naar bestuur vanuit 1 centrale hoofdstad):
- Koning bepaalt alles zelf
- Overal dezelfde wetten
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 14 - Slide

Staatsvorming door centralisatie 
Koning wil zijn macht vergroten ---> centralisatie

Overal dezelfde:
- belastingen
- rechtbank
- wetten en regels





K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 15 - Slide

Centraliseren ging niet vanzelf
Dankzij de geldeconomie (dus geen autarkische ruilhandel meer) kon de koning belasting innen om:
- Ambtenaren te betalen
- Beroepsmilitairen in te huren
- Staatsuitgaven te doen 

Dankzij rechters en ambtenaren (dankzij de universiteiten)

Dankzij krachtigere wapens
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 16 - Slide

Betrouwbaarheid
Afhankelijk van wat je wil weten!

  1. Is de bron uit dezelfde tijd?
  2. Wie heeft de bron gemaakt en waarom?
  3. Staan er vooral feiten of vooral meningen in de bron?
  4. Kun je de informatie in de bron ook in andere bronnen vinden?


Slide 17 - Slide

Representativiteit
Ook afhankelijk van wat je wil weten!
--> Is een bepaalde bron kenmerkend voor een bepaalde tijd?/ideologie?/ontwikkeling?
--> Dus: is wat in de bron staat niet een uitzondering?

Hoe kun je dat nagaan?
--> kijken of de bron overeenkomt met het algehele beeld van een periode/ideologie/ontwikkeling



Slide 18 - Slide

Eenzijdigheid
Maker van de bron laat maar 1 kant van de gebeurtenis zien

Is de maker partijdig over deze gebeurtenis? 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

......

......

......
Samenvatting: ....
Eindopdracht: schrijf een Cornell-samenvatting van de les waarin je de sleutelwoorden gebruikt:
timer
5:00

Slide 28 - Slide