This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Startklaar:
- Telefoon in Zakkie!
- Op tafel:
Pen
Map
Feniksboek
Welkom bij de Geschiedenisles ZH4!
Slide 2 - Slide
Startopdracht:
Schrijf de antwoorden op de volgende vragen op:
1.
2.
3.
timer
5:00
Slide 3 - Slide
De Islamitische expansie vond vooral plaats in de:
A
6e eeuw
B
7e eeuw
C
8e eeuw
D
9e eeuw
Slide 4 - Quiz
Wat was de benaming van Spanje ten tijde van de Islamitische overheersing?
A
Hispania
B
Andalucia
C
Isbaniyya
D
Al-Andalus
Slide 5 - Quiz
Het feodalisme was een:
A
Politiek systeem
B
Economisch systeem
Slide 6 - Quiz
Hoe heet deze stad?
A
Bagdad
B
Cairo
C
Constantinopel
D
Jeruzalem
Slide 7 - Quiz
Wat voor samenleving had het Islamitische Rijk?
A
Agrarisch-urbaan
B
Urbaan
C
Agrarisch
D
Nomadisch
Slide 8 - Quiz
Waarom gingen moslims tolerant om met christenen en joden in veroverde gebieden?
A
Dit was niet het geval. Ze waren niet tolerant
B
Omdat ze hoopten dat ze zich daarom zouden bekeren
C
Omdat ze tolerant waren voor alle andere geloven
D
Omdat het ook Abrahamistische geloven waren
Slide 9 - Quiz
Welke stad is dit?
A
Athene
B
Cordoba
C
Cairo
D
Rome
Slide 10 - Quiz
Programma deze les:
Quiz
Lesdoelen
Uitleg over Kruistochten
Pauze
Uitleg over Centralisatie en staatsvorming
Opdrachten / huiswerk volgende week
Slide 11 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
...Begrijp je dat onenigheid over de status van Jeruzalem leidde tot een conflict waarbij West-Europese ridders onder aanvoering van de paus ruim 100 jaar gebieden in het Midden-Oosten veroverden (kruistochten)
...Begrijp je dat koningen over een langere periode hun macht centraliseerden door uniformering van wetten, taal en het opbouwen van ambtenarenapparaten.
Slide 12 - Slide
Herhaling vorige les
Mohammed sterft in 632
Het Byzantijnse en Perzische Rijk hebben elkaar verzwakt
De islamitische expansie zet versneld door
De islamitische cultuur (architectuur en wetenschap verspreidt zich door het Rijk)
Deze cultuur wordt gekenmerkt door zowel continuïteit als verandering
Voor andere religies in het Rijk waren de moslims redelijk tolerant
Conflict in christelijke wereld over wereldlijke en geestelijke macht
Expansie van christelijke wereld via kruistochten
Slide 15 - Slide
Context bij kruistochten
1. Macht lag bij koningen en bij de Paus (katholieke Kerk). Daar zat een spanning tussen. Wie had de meeste ridders?
2. In 1094 wordt Constantinopel aangevallen door de Turkse Seldjoeken ---> Pauselijke propaganda: "vijand van het christendom"
K.A. : Expansie van christelijke wereld via kruistochten
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Jeruzalem, een belangrijke stad
K.A. : Expansie van christelijke wereld via kruistochten
Christenen:
Moslims:
Joden:
Omdat Jezus hier leefde, onderwees en stierf
Omdat de profeet Mohammed hier opsteeg naar de hemel
Omdat dit de plek is waar Abraham zijn zoon wilde offeren aan God
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Oorzaken Eerste Kruistocht (1095-1099)
Oproep van de Paus
Eer, roem en avontuur
Ideologie: heilige oorlog voor het christendom
Kwijtschelding van zonder via een aflaat ("ticket to heaven")
Slide 22 - Slide
Motieven van kruisvaarders
Geestelijken
Christelijk geloof beschermen en uitbreiden
Vorsten
Aanzien vergroten als beschermer van het geloof
Adel
Avontuur, roem, rijkdom en land verwerven
Armen en criminelen
Vergeven van zonde (aflaten), kwijtschelding van schulden en straffen, bescherming van familie en bezit
Slide 23 - Slide
Gevolgen Eerste Kruistocht (1095-1099)
Gebieden veroverd ("kruisvaarderstaten")
Veilige doortocht voor pelgrims (Christenen die op bedevaart gaan)
Inkomsten: Italiaanse steden kunnen makkelijker handelen met het Oosten (specerijen en zijde)
Europa kwam in aanraking met verloren kennis
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Kruisvaarderstaten
Slide 26 - Slide
Verdere christelijke uitbreiding?
Andere voorbeelden van kruistochten:
- In Oost-Europa (1200-1400)
----> Kerstening heidenen
Handel naar Oosten
----> Missionarissen mee naar Azië
Reconquista ("herovering")
- Christenen heroveren Spanje op de Moslims
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
5 minuten pauze, terug om 14u!
Slide 29 - Slide
Context: begin van staatsvorming en centralisatie
Feodalisme (leenstelsel):
- Koning verdeelt land (verdeel & heers)
- Koning (= leenheer) geeft dus grond weg
- Vazallen (= leenmannen) zweren trouw aan de koning
Macht van de koning was dus opgebouwd uit veel
fragmenten: stukjes land met vazallen
-----> risico op afbrokkeling!
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 30 - Slide
Feodalisme: voor- en nadelen
Voordelen:
Nadelen:
Je krijgt wapens en soldaten zonder er zelf voor te hoeven zorgen
Minder controle op de gang van zaken op de uitgedeelde landerijen: leenmannen die minder trouw de koning volgden bleven onder de radar.
De feodale band is gebaseerd op vertrouwen: leenmannen hoeven dus niet te worden betaald met geld.
De band is gebaseerd op vertrouwen: leenmannen kunnen het vertrouwen opzeggen en zich tegen de koning keren. Soms lopen ze over naar een andere koning. Die hebben dan wapens en soldaten.
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Succesvol gecentraliseerde staten
'Particularisme'
Koninkrijk Frankrijk
Koninkrijk Engeland
Koninkrijk Portugal
Koninkrijk Spanje
Stadstaten in Italië
Steden en gewesten (provincies) in de 'Lage Landen' (Nu Ned-Be)
Slide 36 - Slide
Oplossing voor de risico's en nadelen van het feodale stelsel:
Staatsvorming (= streven naar een staat, waar 1 persoon de baas is):
- Duidelijke grenzen
- Alleen de koning heeft macht, niet de leenmannen
Centralisatie (= streven naar bestuur vanuit 1 centrale hoofdstad):
- Koning bepaalt alles zelf
- Overal dezelfde wetten
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 37 - Slide
Staatsvorming door centralisatie
Koning wil zijn macht vergroten ---> centralisatie
Overal dezelfde:
- belastingen
- rechtbank
- wetten en regels
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 38 - Slide
Centraliseren ging niet vanzelf
Dankzij de geldeconomie (dus geen autarkische ruilhandel meer) kon de koning belasting innen om:
- Ambtenaren te betalen
- Beroepsmilitairen in te huren
- Staatsuitgaven te doen
Dankzij rechters en ambtenaren (dankzij de universiteiten)
Dankzij krachtigere wapens
K.A. : Begin van staatsvorming en centralisatie
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
......
......
......
Samenvatting: ....
Eindopdracht: schrijf een Cornell-samenvatting van de les waarin je de sleutelwoorden gebruikt: