2.2a Politiek in Athene

2.2a Politiek in Athene
Ga rustig zitten
Pak je spullen erbij
timer
5:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2a Politiek in Athene
Ga rustig zitten
Pak je spullen erbij
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Voorkennis
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelf aan de slag
- Nabespreken

Slide 2 - Slide

Welke rol hadden slaven in het oude Griekenland?

Slide 3 - Open question

Welke producten verbouwden de oude Grieken het meest?

Slide 4 - Open question

Ik kan een beschrijving geven van vier verschillende manieren waarop een Griekse stadstaat kon worden bestuurd.

Slide 5 - Slide

Politiek
Polis

De manier waarop een land of stad besluiten neemt.

5 manieren

Slide 6 - Slide

1. Monarchie
Erfelijke koning

Geholpen door ouderlingen

Slide 7 - Slide

2. Aristocratie
De besten / edelen

Vrije mannen
Gezamenlijk beslissingen



Slide 8 - Slide

3. Tirannie
Alleenheerser

Slide 9 - Slide

4. Democratie
'Gewone' burgers
508 v.C. officieel

Man 18+

Slide 10 - Slide

5. Oligarchie
Van weinigen

Lijkt op aristocratie


Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag
Opdracht 3, 4, 5
Blz. 77
Fluister met je buur

Slide 12 - Slide

Wat is een monarchie?
A
een land met een koning
B
een land met inspraak van het volk
C
een land zonder inspraak van het volk
D
een land zonder koning

Slide 13 - Quiz

Wat is een aristocratie?
A
Bestuursvorm met een alleenheerser, waarbij een koning de baas is
B
Bestuursvorm waarbij weinig/enkele mensen de baas zijn, vaak rijke mensen (edelen).
C
Bestuursvorm waarbij het volk de eigen bestuurders kiest.
D
Bestuursvorm waarbij een tiran de baas is.

Slide 14 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 15 - Quiz

Wat is een tirannie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 16 - Quiz