18-12 - H2 film

Welkom bij Nederlands!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les                                                       Tijd: 45 min.
  • Inloop (5 min.)
  • Lesopening (5 min.):

Zelfstandig aan het werk gaan (30 min.):
- Filmopdracht 

Evaluatie en reflectie (10 min.):
- Hebben we de lesdoelen bereikt?
- Hoe verliep voor jou de les vandaag?

Doelen van deze les:
- Je kunt alles vertellen over de hoofdpersoon in een film.









Slide 2 - Slide

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 3 - Slide

Hoofdzaken
Teksten zijn verdeeld in alinea’s.

De belangrijkste informatie uit een alinea (de hoofdzaken) staat in de kernzin.

Slide 4 - Slide

Bijzaken
De rest van een alinea bestaat uit voorbeelden van wat in de kernzin staat of een uitleg daarvan (de bijzaken).

Die zijn minder belangrijk.

Slide 5 - Slide

tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 6 - Slide

Het tekstdoel activeren
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen.

Zoals: 
  •  iets kopen
  • geld geven aan een goed doel,
  • zijn levensstijl veranderen 
  •  zich op een bepaalde manier gedragen

Slide 7 - Slide

Soorten activerende teksten

Slide 8 - Slide

Opdracht 1 (blz. 97) maken
klassikaal

Slide 9 - Slide

Klassikaal lezen: Publiek vaststellen en Afbeeldingen (blz. 99)


klassikaal

Slide 10 - Slide

Publiek van een tekst
Een schrijver denkt ook na over het publiek, de lezers waar hij de tekst voor schrijft. 

Slide 11 - Slide

Algemeen publiek
Een schrijver kan schrijven voor een algemeen publiek als hij denkt dat zijn tekst interessant is voor de meeste mensen. 

Slide 12 - Slide

Speciale doelgroep
Hij kan ook schrijven voor een speciale doelgroep.

Bijvoorbeeld voor kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen, voor mannen of vrouwen, of voor een doelgroep met een bepaalde hobby of beroep, met veel kennis over het onderwerp.

Slide 13 - Slide

Afbeeldingen bij teksten
De afbeeldingen kunnen verschillende bedoelingen hebben, bijvoorbeeld:

• Een afbeelding trekt de aandacht van de lezer.
• Een afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen.
• Een afbeelding maakt de tekst duidelijker.
• Een afbeelding maakt de tekst grappig.
• Een afbeelding geeft een bepaalde sfeer of maakt de tekst aantrekkelijk.


Slide 14 - Slide

Opdracht 2 (blz. 100) maken
klassikaal

Slide 15 - Slide

Klassikaal lezen: Verwijswoorden (blz. 100)


klassikaal

Slide 16 - Slide

Verwijswoorden
In plaats van eerder genoemde woorden of zinnen gebruikt de schrijver verwijswoorden.
 
Verwijswoorden kunnen terugverwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zin. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Opdracht 4 (blz. 101) maken
zelfstandig

Slide 19 - Slide

In deze les                                                       Tijd: 90 min.
  • Inloop (5. min.)
  • Lesopening (20 min.):
- Terugblik op de tekstdoelen
-  Uitleg: tekstdoel activeren (blz. 96)

Klassikaal aan het werk gaan (30 min.):
- opdracht 1 (op blz. 97)
- Klassikaal lezen: Publiek vaststellen en Afbeeldingen (blz. 99)
- opdracht 2 (op blz. 100)

- Klassikaal lezen: verwijswoorden (blz. 100)


Zelfstandig aan het werk gaan (25 min.):
- opdracht 4 (op blz. 101)

Evaluatie en reflectie (10 min.):
- Hebben we de lesdoelen bereikt?
- Hoe verliep voor jou de les vandaag?

Doelen van deze les:
- Je kunt aan het einde van de les activerende teksten herkennen. 

- Je kunt het publiek van een tekst vaststellen. 

- Je kunt uitleggen waar verwijswoorden in een tekst naar verwijzen. 







Slide 20 - Slide

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 21 - Slide

Deelonderwerpen
Elke alinea vertelt een stukje over het onderwerp.

Het deelonderwerp is dus eigenlijk het onderwerp van de alinea.

Aan de tussenkopjes kun je vaak zien wat het deelonderwerp is.

Slide 22 - Slide