Dagbesteding les 17 week 9

Activiteiten aanbieden les 3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Activiteiten aanbieden les 3

Slide 1 - Slide

les agenda 
  • Terugblik vorige les
  • Behandelen theorie
  • Lesstof zelfstandig doorlezen

  • Heeft iemand nog iets te melden?

Slide 2 - Slide

Waar staat SMART voor?

Slide 3 - Open question

SMART
SPECIFIEK
MEETBAAR
ACCEPTABEL
REALISTISCH
TIJDSGEBONDEN

Slide 4 - Slide

Welke soorten doelen zijn er?

Slide 5 - Open question

Na het behalen van mijn niv 3 dilpoma, neem ik een baan waarmee ik per maand €4000,- verdien.
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsgebonden

Slide 6 - Drag question

Op 5 oktober 2021 heb ik de toets van Nederlands foutloos gemaakt.
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsgebonden

Slide 7 - Drag question

Op 1 maart 2021 heb ik alle achterstand in de studie weggewerkt.
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsgebonden

Slide 8 - Drag question

Op 30 mei 2021 organiseren wij een bijeenkomst voor senioren waarvan na afloop 80% van de deelnemers zegt dat die voor herhaling vatbaar is.
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsgebonden

Slide 9 - Drag question

Voor de activiteitenmiddag op 2 april 2021 maak ik op 1 februari geld vrij bij de gemeente.
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdsgebonden

Slide 10 - Drag question

zet in de goede 
volgorde
beginsituatie
plan 
uitvoeren
evaluatie
doelen
plan 
voorbereiden
1
2
3
4
5

Slide 11 - Drag question

Activiteiten aanbieden
Thema 2

Hoofdstuk 4 Methodisch begeleiden bij dagbesteding, paragraaf 4.4


Leerdoel: aan het einde van kun je uitleggen wat we verstaan onder de 6 W's. 

Slide 12 - Slide

Plan voorbereiden
Je plan voorbereiden is de 3e stap van het methodisch proces
  • De 1e stap is de beginsituatie
  • De 2e stap is de doelen stellen 
  • De 3e stap is het plan voorbereiden

Slide 13 - Slide

De 6 w's 
Bij een goed en volledig werkplan ga je de 
6 w's af. 
wie, waarom, wat, waarmee, waar en wanneer.

Slide 14 - Slide

WIE
  • Om wie gaat het; de cliënt(en) dus maar ook wie doet wat op welke manier.

  • Je maakt een vaardigheidsanalyse van de cliënt (Motorisch, cognitief en sociale vaardigheden)

Slide 15 - Slide

Motorische vaardigheden
cognitieve vaardigheden
sociale vaardigheden
gaat om het geheugen, begrip, ruimtelijke orientatie
samenspelen, mogelijkheden tot cummunicatie, resultaatgericht zijn
voldoende spierkracht, juiste inspanning, goede oog-handcoordinatie

Slide 16 - Drag question

vaardigheidsanalyse staat voor
A
Dat je een goede hand-oogcoördinatie hebt voor een activiteit
B
De prikkel, de aantrekkingskracht van een activiteit, drukt de persoonlijke beleving uit
C
Dit zijn de vaardigheden die nodig zijn om een activiteit tot een goed einde te brengen
D
Het gaat om het maken van een verhaal rondom de activiteit

Slide 17 - Quiz

Wat houdt appelwaarde in?

Slide 18 - Mind map

Appelwaarde staat voor
A
Dat je een goede hand-oogcoördinatie hebt voor een activiteit
B
De prikkel, de aantrekkingskracht van een activiteit, drukt de persoonlijke beleving uit
C
Dit zijn de vaardigheden die nodig zijn om een activiteit tot een goed einde te brengen
D
Het gaat om het maken van een verhaal rondom de activiteit

Slide 19 - Quiz

Waarom
Waarom vindt je de activiteit plaats, het doel.



Slide 20 - Slide

De keuze van een activiteit is een rechtstreeks gevolg van de doelstelling die je samen met of voor je cliënt hebt geformuleerd, je hebt ook rekening gehouden met het vaardigheidsniveau.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat
Wat vindt er precies plaats, welke hulpmiddelen, welke benaderingswijze


Slide 22 - Slide

Waarmee
Welke activiteiten zijn er nodig?

Slide 23 - Slide

Benoem extra hulpmiddelen die je kunt inzetten voor iemand met een halfzijdige verlamming links waarmee je wilt gaan bloemschikken

Slide 24 - Open question

Benoem extra hulpmiddelen die je kunt inzetten voor een cliënt die slechtziend is waarmee je wilt gaan wandelen.

Slide 25 - Open question

WAAR
  • In welke omgeving vindt de activiteit plaats
  • Hoe ziet de ruimte er uit
  • Prikkelarm of prikkelrijk
  • Hoe zit het met veiligheid in de ruimte
  • Hoe zit het met de bereikbaarheid van de ruimte
  • Wordt de activiteit binnen of buiten gehouden

Slide 26 - Slide

Hoe de ruimte er uitziet maakt een cliënt eigenlijk niet zoveel uit
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Welke kenmerken kan een ruimte hebben

Slide 28 - Open question

WANNEER
Het tijdstip en de duur van een activiteit maar ook de frequentie (hoeveelheid)

Slide 29 - Slide

In de ochtend heb je een betere concentratie dan in de avond
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Leg uit wat met de 6 w's bedoeld wordt wie, waarom, wat, waarmee, waar en wanneer

Slide 31 - Open question

Aan de slag!

Lees blz. 69 t/m 76 van je theorieboek Dagbesteding MZ zelfstandig door. 



Slide 32 - Slide