Toets Nederlands woordenschat 2f

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Toets Nederlands woordenschat 2f

Subjectief betekent neutraal, feitelijk, zonder mening

1. Juist
2. Onjuist

De verwantschap betekent dat je familie van elkaar bent

1. Juist
2. Onjuist

Strategie betekent waar het om gaat, de kern van iets

1. Juist
2. Onjuist

Simuleren betekent heel graag iets willen (hebben)

1. Juist
2. Onjuist

Achteloos betekent zonder ergens speciale aandacht aan geven

1. Juist
2. Onjuist

Compenseren betekent ter plekke verzinnen, iets onvoorbereid doen

1. Juist
2. Onjuist

Universeel betekent vergoeden, vereffenen

1. Juist
2. Onjuist

Gecompliceerd betekent ingewikkeld

1. Juist
2. Onjuist

Het departement betekent het oordeel dat je vooraf over iets of iemand hebt zonder dat je de persoon of zaak kent

1. Juist
2. Onjuist

Arceren betekent aanstrepen, met een kleur opvallend maken

1. Juist
2. Onjuist

Bemiddelen betekent proberen een conflict op te lossen tussen twee of meer partijen

1. Juist
2. Onjuist

De compagnon betekent de persoon met wie je een bedrijf hebt

1. Juist
2. Onjuist

Het initiatief betekent relatief, in vergelijking met

1. Juist
2. Onjuist

Na aftrek van belasting, kosten en dergelijke

1. Nobel
2. Netto
3. Het medium
4. Achteloos

Toegeven, bevestigen

1. Arceren
2. Beamen
3. Incasseren
4. Werven

Het middel om informatie mee te verspreiden

1. Delegeren
2. Het medium
3. De anekdote
4. Het congres

De inhoudsopgave

1. Autoritair
2. De index
3. Vergen
4. Imposant

Partijdig, naar eigen inzicht

1. Subjectief
2. Objectief
3. Commercieel
4. Universeel

De mate van voorspoed, rijkdom

1. De compagnon
2. De intonatie
3. Betrekkelijk
4. De welvaart

Plaatselijk

1. Imposant
2. Lokaal
3. Monotoon
4. Beamen

Niets

1. Nihil
2. Lokaal
3. Netto
4. Nobel

Een afdeling van de overheid die zich met een bepaald onderwerp bezighoudt

1. Het initiatief
2. Het oogmerk
3. Het departement
4. Het fenomeen

Ergens grenzen aan geven

1. Incasseren
2. Compenseren
3. Ontbinden
4. Afbakenen

Edelmoedig, goed voor een ander zonder aan je eigen belang te denken

1. Beamen
2. Nobel
3. Bankroet
4. Lokaal

Zakelijk, wat te maken heeft met handel

1. De essentie
2. Het medium
3. De welvaart
4. Commercieel

Onpartijdig

1. Index
2. Monotoon
3. Neutraal
4. Subjectief

Op een sluwe manier mensen proberen te beïnvloeden om zo je doel te bereiken

1. Ontbinden
2. Improviseren
3. Incasseren
4. Manipuleren

Bazig, dwingend

Nauwkeurig onderzoeken

Iets verbeteren

Zonder verplichtingen

Vrijblijvend

Autoritair

Perfectioneren

Analyseren

Miniem

De interruptie

De intonatie

Karakteristiek

De onderbreking van iemand die aan het woord is

De stembuiging, de toon van de stem

Heel kenmerkend

Heel klein