H2.1 IJs, Water en waterdamp

Hoofdstuk 2: Water
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Water

Slide 1 - Slide


Water

Waterdamp

Slide 2 - Slide

H2: Water
Lesdoel:
Je kent de drie fasen waarin water kan voorkomen benoemen.
Je kunt beschrijven wat waterdamp is en wat er gebeurt als waterdam condenseert.
Je kunt uitleggen waarom ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
Je kunt de verschillende sorten neerslag noemen en beschrijven.
Je kunt uitleggen waarom ijs blijft drijven op water.

Slide 3 - Slide

H2: Water
Sneeuw, hagel en ijs

is water

in een vaste vorm

Slide 4 - Slide

H2: Water
Regen, mist en dauw

is water

in een vloeibare vorm

Slide 5 - Slide

H2: Water
In de lucht die je uitademt

zit water

in een gas vorm (waterdamp)

Dit is onzichtbaar

Slide 6 - Slide

H2: Water
Vast, vloeibaar en gasvormig

zijn fasen

Een fase is de toestand waarin de stof voorkomt.

(Let op dat de stof hetzelfde blijft)

Slide 7 - Slide

H2: Water
De verschillende fasen 
kun je uitleggen met het deeltjesmodel

Door een beeld te gebruiken, 
begrijp je hoe de moluculen van een stof 
elkaar beïnvloeden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Kristallen
Sneeuw bestaat uit kristallen: het is een vaste stof.
Die kristallen hebben allerlei mooie vormen.
In al die verschillende vormen kun je dezelfde zeshoekige structuur herkennen.
Deze kristalstructuur is kenmerkend voor sneeuw.
Elke vaste stof heeft een eigen kenmerkende kristalstructuur.

Slide 10 - Slide

Soorten neerslag
Bij het woord neerslag denk je waarschijnlijk het eerst aan regen, sneeuw en hagel. Maar er zijn meer soorten.
Dauw bestaat uit kleine waterdrupeltjes.
Rijp bestaat uit enorme aantallen kleine ijskristallen
Ijzel is zeer koude regen die bevriest als hij bevroren grond raakt.

Slide 11 - Slide

De dichtheid van water en ijs
Water heeft bij 20 c een dichtheid van 1g/cm3.
De dichtheid van ijs is 0,9 g/cm3.
Het jis is lichter dan het water en blijft daardoor drijven.

Slide 12 - Slide

zelf standig aan het werk
Lees in je boek blz 92 en 98
Maak opgaaf 1 t/m 11 blz 95 t/m 96.
timer
20:00

Slide 13 - Slide

H2: Water
Lesdoel:
Je kent de drie fasen waarin water kan voorkomen benoemen.
Je kunt beschrijven wat waterdamp is en wat er gebeurt als waterdam condenseert.
Je kunt uitleggen waarom ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
Je kunt de verschillende sorten neerslag noemen en beschrijven.
Je kunt uitleggen waarom ijs blijft drijven op water.

Slide 14 - Slide

Volgende les

  • Uitleg paragraaf 2.2

Weektaak:
  • Lees en begrijp Temperatuur
  • Thuis maken 2.1 en 2.2 opgaven

Slide 15 - Slide