11.3 Zwangerschap deel 1

Ben je startklaar?
- Doe je telefoon in de telefoontas.

- Jas aan de kapstok of in je kluisje.

- Tas van tafel.

- Pet of capuchon af.

- Boek en laptop op tafel.

Log in in LessonUp en draai je laptop om!


 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ben je startklaar?
- Doe je telefoon in de telefoontas.

- Jas aan de kapstok of in je kluisje.

- Tas van tafel.

- Pet of capuchon af.

- Boek en laptop op tafel.

Log in in LessonUp en draai je laptop om!


 

Slide 1 - Slide

11.3 Zwangerschap

Slide 2 - Slide

Planning
  • Quiz
  • Uitleg
  • Huiswerk
  • Afsluiten
Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe moeder en kind veranderen tijdens de zwangerschap.
  • Je kunt uitleggen hoe het kind in de baarmoeder zuurstof en voedingsstoffen krijgt.
  • Je kunt uitleggen welk effect schadelijke stoffen hebben op het ongeboren kind.
  • Je kunt beschrijven hoe het bloed door een ongeboren kind stroomt.
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt tijdens de bevalling.
  • Je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaat.





Slide 3 - Slide

 30 sec per vraag!
15 seconden per vraag!
Oude en nieuwe vragen

Slide 4 - Slide

Wat voorkomt een condoom?
A
voorkomt zwangerschap
B
voorkomt een soa
C
voorkomt een zaadlozing
D
A en B zijn goed

Slide 5 - Quiz

Wat is de embryo?
A
Een klompje cellen zet zich vast in de baarmoeder
B
Vliezen die om de foetus liggen
C
Een kindje in de laatste 12 weken van de zwangerschap
D
Kindje dat zich in de eerste weken in de baarmoeder ontwikkelt

Slide 6 - Quiz

Het spiraaltje voorkomt:
A
Dat zaadcellen de eierstok binnen kunnen komen
B
Voorkomt innesteling en rijping van de eicel
C
Voorkomt Soa's
D
Voorkomt deling van de embryonale cellen

Slide 7 - Quiz

Wat zal zich uit de kiemschijf ontwikkelen?
A
Embryo
B
Placenta
C
Vlokken
D
Gele lichaam

Slide 8 - Quiz

Welk voorbehoedmiddel zie je op de foto?
A
Hormoonspiraaltje
B
Hormoonstaafje
C
Hormoonpleister
D
Hormoonring

Slide 9 - Quiz

Hormonen in de morning-afterpil
voorkomen...
A
zaadlozing
B
innesteling
C
eisprong
D
menstruatie

Slide 10 - Quiz

Via de navelstreng...
A
Is de embryo verbonden met de placenta
B
Krijgt de embryo voeding en zuurstof
C
Voert de afvalstoffen van het embryo af
D
A, B en C zijn allemaal correct

Slide 11 - Quiz

Welke techniek zie je in de afbeelding?
A
Vruchtwaterpunctie
B
Echoscopie
C
Echoscopie met vlokkentest
D
Vlokkentest

Slide 12 - Quiz

Wat is WEL een functie van HCG?
A
Zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten
B
Voorkomt dat er een nieuwe eicel gaat rijpen
C
Stimuleren ontwikkeling embryo
D
Zorgt ervoor dat het follikel gaat groeien

Slide 13 - Quiz

timer
1:00
Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 14 - Drag question

Het kindje verandert
Embryonale fase = de eerste twaalf weken van de zwangerschap

Foetus = het ongeboren kind vanaf de twaalfde week van de zwangerschap

Na 20 weken bollere buik

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het kindje in de baarmoeder
Placenta/moederkoek = weefsel met bloedvaten van de baby én de moeder (werkt als filter).

Navelstrengader = vervoert voedingsstoffen en zuurstof van de moeder naar het embryo.
Navelstrengslagaders vervoert afvalstoffen van het kindje naar de moeder.

Alcohol, drugs, rodehondvirus en nicotine kunnen de placenta passeren

Slide 17 - Slide

Wat kan er mis gaan?
Aangeboren afwijkingen

Bij 1/10 zwangerschappen gaat er iets mis in de eerste 12 weken

Miskraam

Slide 18 - Slide

Stroming van het bloed
  1. Navelstrengader 
  2. Ductus venosus
  3. Onderste holle ader
  4. Rechterboezen
  5. Ovale venster
  6. Linkerboezem
  7. Aorta en longslagaders
  8. Navelstrengslagaders
  9. Placenta

Slide 19 - Slide

Veranderingen na de geboorte
  1. De ductus venososus sluit en het bloedvat verschrompelt.
  2. In het hart sluit het ovale venster tussen de rechter- en linkerboezem.
  3. De ductus Botalli tussen de longslagaders en de aorta is niet meer nodig. Een paar dagen na de geboorte sluit deze verbinding zich en verschrompelt.
  4. Ook de navelstrengader en de twee navelstrengslagaders verschrompelen



Slide 20 - Slide

Wat?
Maken: 11.3 opdr. 1 t/m 11
Hoe?
In je (online) boek. Werkbladopdrachten maak je in je schrift. Fluisterend overleggen of muziek luisteren.
Hulp?
Steek je hand op. Als je geen muziek luistert mag je ook overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Maak een samenvatting of mindmap van paragraaf 11.1 en 11.2
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je meer over de stof. 

Slide 21 - Slide

Klassikaal bespreken

Hoe ging het vandaag?

Wat heb je geleerd?
Afsluiten

  • Wachten met opruimen!
  • Blijf zitten tot de bel gaat
  • Vergeet straks je stoel niet aan te schuiven

Volgende les
- Bevalling
- Tweeling
- Herhaling

Slide 22 - Slide