Oefentoets klas 2 h 1 en 2

Oefentoets klas 2 h 1 en 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Oefentoets klas 2 h 1 en 2

Slide 1 - Slide

Waarom wees rechter Samuël het volk erop dat ze zich aan de Tora regels moeten houden.?
A
Dan konden ze geloven in God en zijn zoon Jezus
B
Dan hadden ze verder geen problemen met de machthebbers van het land.
C
Dan is er geen onderdrukking, machtsmisbruik en onrecht
D
Als ze zich aan de regels houden mogen ze ook naar de kerk om God te aanbidden.

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met “profetische geschiedschrijving?
A
De geschriften van de profeten
B
Dan kijkt men niet naar de historische context maar naar de boodschap van het verhaal
C
Dat zijn profetisch verhalen die iets zeggen over de toekomst
D
Verhalen over Jezus zijn profetische verhalen

Slide 3 - Quiz

Wanneer is, volgens de Bijbelverhalen, en eisen aan een koning, iemand een goede koning?
A
Wanneer hij voor godsdienstvrijheid zorgt
B
Als hij welvaart in het land brengt als belangrijkste bezigheid
C
Als hij zich houdt aan de grondwet en de Toraregels.
D
Wanneer hij zorgt voor vrede en rust in het land.

Slide 4 - Quiz

Toen het volk van God voor het eerst in Israël was er maar weinig onderlinge eenheid? Noem 2 redenen hoe dat kwam
A
Ze kenden elkaar nog niet toen ze voor het eerst in het land gingen samenwonen en moesten toch samenwerken
B
Er was veel onderling wantrouwen tussen het volk en ze wilden het land nog niet delen
C
Het land moest eerst opgedeeld worden maar ze kwamen er niet uit wie welk stuk kreeg.
D
Er was geen echte leider en ze woonden verspreid door het hele land.

Slide 5 - Quiz

Noem 2 taken van een rechter
A
Kleine legers aanvoeren en orde handhaven
B
Vonnissen uitspreken en gevangenissen controleren
C
Criminelen veroordelen en advies geven aan de regering
D
Rechter heeft een controlerende functie en bepaald de wetten

Slide 6 - Quiz

Hoe luidt de zwaarste kritiek in de bijbelverhalen op koning Salomo?
A
U drijft handel met buitenlandse volken.
B
U laat tempels bouwen voor andere goden.
C
U legt het volk hoge belastingen op.
D
U trouwt met buitenlandse vrouwen.

Slide 7 - Quiz

Wat is een taak van een profeet
A
Zij verkondigen het woord van God
B
Zij protesteren tegen onrecht in de maatschappij
C
Zij leiden de dienst in de synagoge
D
Zij schrijven de verhalen van God op om verder door te geven.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent de naam Baäl letterlijk?
A
God
B
Heer
C
Oorlog
D
Regen

Slide 9 - Quiz

Het woord democratie komt uit het Grieks. Wat betekent het woord Demos en het woord Kratos?
A
volk en macht
B
één en leider
C
mensen en vrijheid
D
macht en keuze

Slide 10 - Quiz

Het woord dictator komt van het latijnse dictare. Dat betekent
A
alleenheerser
B
machthebber
C
dicteren
D
bevelen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent de naam Elia
A
Mijn God is JHWH
B
Profeet van God
C
God is vreugde
D
God is mijn redder

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de 2 redenen dat het koninkrijk van Salomo na zijn dood werd opgedeeld in 2 delen.

Slide 13 - Open question

Wat betekent het woord “ballingschap”

Slide 14 - Open question

Na Salomo's dood valt het land uiteen in 2 delen. Noord Rijk en Zuid Rijk. Wie werd koning van het Noord Rijk. Hoe noemen we dat land.
A
Rechabeam en Juda
B
Jerobeam en Samaria
C
Rechabeam en Israël
D
Jerobeam en Israël

Slide 15 - Quiz