hst 3 paragraaf 2 "brand blussen"

hst 3.2 "brand blussen"
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hst 3.2 "brand blussen"

Slide 1 - Slide

Plan van deze les
  • 5 minuten oefenopgave
  • 10 minuten afmaken 3.1 (1 tm 16)
  • 5 minuten bespreken vraag 11
  • 15 minuten uitleg 3.2 
  • 5 minuten quiz in Lesson-up
  • 15 minuten zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Oefenopgave
Een verbranding van 5 gram methaan heeft als reactieproduct koolstofdioxide en water. Hoeveel gram water ontstaat er?

Stap 1: Schrijf de reactievergelijking op en maak hem kloppend
Stap 2: Bereken de molecuulmassa's
Stap 3: Maak een verhoudingstabel en bereken de massa in gram

Slide 3 - Slide

Plan van deze les
  • 5 minuten oefenopgave
  • 10 minuten afmaken 3.1 (1 tm 16)
  • 5 minuten bespreken vraag 11
  • 15 minuten uitleg 3.2 
  • 5 minuten quiz in Lesson-up
  • 15 minuten zelfstandig werken
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Vraag 11
Bij het verbranden van H2S ontstaan zwaveldioxide en water.

Noteer de kloppende reactievergelijking.


Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat je door het weg te nemen van één voorwaarde van brand, een brand kunt blussen.
  • Je kunt de pictogrammen herkennen die te maken hebben met verbranding en explosie.

Slide 6 - Slide

Blusmethodes
Welke blusmethodes ken je?
Wat zijn de voorwaarden van brand?

Slide 7 - Slide

vandaag
Herhaling van 3.1
filmpjes en uitleg hst 3.2
quizvragen over 3.2
huiswerk

Slide 8 - Slide

Alle drie tegelijk nodig voor een verbranding:

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

licht ontvlambaar
Binas 39

Slide 11 - Slide

Brand blussen

Slide 12 - Slide

Blussen 
Door één van de brandvoorwaarden weg te halen blus je een brand.

Slide 13 - Slide

Water op brandende olie!
Wanneer je brandend olie of vet blust met water, ontstaat er een steekvlam.         
Dat komt doordat: 
water zwaarder is dan olie, het water kruipt dan onder de olie.   
Het water gaat door de hitte onmiddellijk koken, en gaat dus over in gasvorm (waterdamp) dat ontsnapt.   
De opstijgende waterdamp neemt daarbij hete oliedruppels mee.  
Tezamen met de waterdamp levert dat een uiterst brandbaar mengsel op. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vlam in de pan
Vetten kunnen ook ontbranden. Zo kun je vlam in de pan krijgen. 

De vlam in de pan doof je nooit met water. 
Doe er een deksel er op!

Slide 16 - Slide

Explosie = snelle verbranding

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Explosief
Binas 39

Slide 19 - Slide

Voorwaarden explosies
Bij een explosieve verbrandingsreactie moeten de fijn verdeelde brandstof en de zuurstof in de juiste verhouding gemengd zijn

Er treedt een heftige reactie op waarbij gasvormige producten ontstaan, die veel ruimte nodig hebben dan de beginstof.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

olie brand blussen met explosie
  • explosie = hele snelle verbranding
  • door explosie wordt tijdelijk zuurstof weggehaald
  • de brandstof wordt verspreid
  • dus koelt de brandstof ook af tot onder ontbrandingstemperatuur
  • dus alle 3 de brandvoorwaarden weggehaald (1 is al genoeg)

Slide 22 - Slide

Bosbranden blussen

Een bosbrand blussen betekent een andere manier van blussen. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Welk onderdeel uit de branddriehoek kun je met behulp van water weg halen.
A
Warmte
B
Brandstof
C
Zuurstof

Slide 27 - Quiz

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 28 - Quiz

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 29 - Quiz

Een brandende oliebron kan je doven door dynamiet te laten ontploffen. Wat doe je dan?
A
Je haalt de zuurstof weg
B
Je verlaagt de temperatuur.
C
je haalt de brandstof weg

Slide 30 - Quiz

Welke factoren zijn van belang voor een explosie (meerdere antw mogelijk)
A
voldoende zuurstof en temperatuur
B
perfecte mengverhouding en verdelingsgraad
C
soort brandbare stof
D
aanwezigheid katalysator

Slide 31 - Quiz

Je ziet hiernaast een explosie.

Wat weet je over de reactietijd?

A
De reactietijd is groot.
B
De reactietijd is klein.
C
De reactietijd kun je niet bepalen.

Slide 32 - Quiz

Vlam in de pan
A
Snelle verbranding
B
Langzame verbranding

Slide 33 - Quiz

Hoe blus je een pan als de vlam in de pan is geslagen?
A
Water
B
Koelen
C
Zuurstof wegnemen
D
Brandstof wegnemen

Slide 34 - Quiz

Hoe moet je de vlam in de pan blussen?
A
Afdekken
B
Met water
C
Met zand
D
Kouder maken

Slide 35 - Quiz

Er is een vlam in de pan. Wat kun je dan het beste doen?
A
Met water blussen.
B
Een blusdeken op de pan leggen.
C
Met een poederblusser blussen.

Slide 36 - Quiz

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 37 - Quiz

Welke brand kan je beter niet met water blussen?
Geef meerdere antwoorden.
A
Vlam in de pan
B
Schoorsteenbrand
C
Benzinebrand
D
Brandend staalwol

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Video

lezen en maken
Lezen hst 3.2
Maken vraag 18 tm 26

Slide 40 - Slide