Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Voorlezen
Slide 6 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H1. 3- opdracht 1 en 2
Wat?
Hulp?
Schrijf dia 1 en 2 over.
timer
5:00
Ik loop een rondje
Slide 7 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
1.3 titel en tussenkopje
Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp of geeft aanwijzingen over het onderwerp. Een titel van een krant noem je een kop. Meestal zijn de letters vaneen titel groter gedrukt.
Soms staan er in een tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Deze vertellen waarover het tekstgedeelte eronder over gaat. Zo kun je makkelijk deelonderwerpen vinden in de tekst.
Zie blz 19 tekst 1
1..
Slide 8 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H1. 3- opdracht 3, 4 en 5
Wat?
Met wie?
Hulp?
Samen, maar wel in stilte.
timer
10:00
Ik loop een rondje
Slide 9 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
1.3 onderwerp van een tekst
Ieder tekst gaat over iets, dat noem je een onderwerp.
Hoe kun je het onderwerp vinden?
lees de titel
kijk naar de woorden die vet- of schuingedrukt zijn
bekijk de plaatjes
Stel de vraag: Waarover gaat deze tekst?
Het onderwerp is altijd een of een paar woorden.
timer
4:00
2
Slide 10 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H1. 3- 6, 7 en 8
Wat? Met wie?
Hulp?
Eerder klaar? En daarna?
Alleen
Ik loop een rondje
Lezen uit je leesboek
Test of versterk jezelf
Slide 11 - Slide
Wat vond je goed gaan?
Waar heb je hulp bij nodig?
Vertel over je werkhouding.
Evaluatie
Wat heb je geleerd?
Slide 12 - Slide
Ruim je je plek op?
We blijven zitten tot de bel gaat.
Schuif je je stoel aan voordat je het lokaal verlaat?