4M1: H3- herhaling H2 en H3 t/m 3.5

Programma
  • Magister
  • herhaling H2 + H3
  • Opgaven maken
Programma
1 / 36
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma
  • Magister
  • herhaling H2 + H3
  • Opgaven maken
Programma

Slide 1 - Slide

Magister
Magister

Slide 2 - Slide

herhaling H2+H3
leerdoelen:
 zien en oefenen 
wat je moet kunnen voor de toets

Slide 3 - Slide

Hoeveel is
afgerond op 2 decimalen?
(3,15)4
A
-98,46
B
-98,45
C
98,46
D
98,45

Slide 4 - Quiz

Hoeveel is
afgerond op 2 decimalen?
23,6600
A
-578.08
B
-578.07
C
-578,08
D
-578,07

Slide 5 - Quiz

Hoofdstuk 2
rekenen met:
- machten
- wortels
- rekenmachine

Slide 6 - Slide

Wat betekent inklemmen?

Slide 7 - Open question

Hoeveel antwoorden moet je minstens geven bij inklemmen?

Slide 8 - Open question

Hoofdstuk 2
- Tabel maken
- Grafiek maken
- Inklemmen

Slide 9 - Slide

Wat is de formule voor exponentiële groei (gebruik ^ voor 'tot de macht')?

Slide 10 - Open question

Is 40
het begingetal?

A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Wat is de
groeifactor?

A
40
B
20
C
1,5
D
2/3

Slide 12 - Quiz

Hoe vaak moet
je de groeifactor
hier uitrekenen?

A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 13 - Quiz

Hoofdstuk 2
Formule
exponentiële
groei

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 2
Jaarlijkse rente -> groeifactor en formule exp. groei

Slide 15 - Slide


Wat is het spaarbedrag bij een verdubbelingstijd?
A
t=2 dus 275 x 1,035^2 = €294,59
B
2 x 275 = €550,-
C
2 x 1,035 = € 2,07

Slide 16 - Quiz


Wat is het spaarbedrag bij een halveringstijd?
A
t=0,5 dus 275 x 1,035^0,5 = €279,77
B
0,5 x 1,035 = € 0,52
C
0,5 x 275 = €137,50

Slide 17 - Quiz

Welke coördinaten
heeft punt F?
A
F(5, 3, 4)
B
F(3, 5, 4)
C
F(4, 5, 3)
D
F(3, 4, 5)

Slide 18 - Quiz

Welke coördinaten
heeft punt Q?
A
F(5, 4, 1,5)
B
F(5, 1,5, 4)
C
F(5; 4; 1,5)
D
F(5; 1,5; 4)

Slide 19 - Quiz

Hoofdstuk 3
coördinaten in de ruimte (x,y,z)

Slide 20 - Slide

Wat weet je door dit plaatje?
A
even groot zijn: AB & AC en hoeken A & B
B
even groot zijn: AC & BC en hoeken A & B
C
even groot zijn: AB & AC en hoeken B & C
D
even groot zijn: AC & BC en hoeken B & C

Slide 21 - Quiz

Hoofdstuk 3
lengte zijde uitrekenen

Slide 22 - Slide

Stel je weet hoe lang
AB en AC zijn. Kan je dan
hoek C uitrekenen?
A
Nee
B
Ja

Slide 23 - Quiz

Wat gebruik je
(naast de HULPLIJN)
om hoek C uit te rekenen?
A
Sinus
B
Cosinus
C
Tangens
D
Pythagoras

Slide 24 - Quiz

Wat gebruik je om
hoek B uit te rekenen?
A
Sinus
B
Cosinus
C
Tangens
D
Pythagoras

Slide 25 - Quiz

Kan je de sinus, cosinus of tangens ook gebruiken om de lengte van een zijde te bereken?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Hoofdstuk 3
soscastoa voor lengte 

Slide 27 - Slide

Klopt deze formule?
Hellingspercentage =
tan hellingshoek x 100%
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Hoofdstuk 3
hellingspercentage en tan hellingshoek

Slide 29 - Slide

Klopt dit?
De inverse gebruik je als je de lengte van een zijde wilt weten
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Klopt dit?
De inverse gebruik je ALLEEN als je de hoek wilt weten
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Hoofdstuk 3
Hoek uitrekenen? 
Eerst SOSCASTOA
Dan de inverse sinus, inverse cosinus of inverse tangens

Slide 32 - Slide

Weet je nog hoe
het werkt bij
gelijkvormigheid?
A
Ja
B
Een beetje maar wel als ik straks geoefend heb
C
Nee en ga daarom hard oefenen
D
Nee

Slide 33 - Quiz

Op welke hoogte ligt
punt H?
A
900 meter
B
200 meter
C
50 meter
D
100 meter

Slide 34 - Quiz

Op welke hoogte ligt het
hoogste punt?
A
200 meter
B
tussen 200 en 250 meter
C
meer dan 200 meter
D
meer dan 250 meter

Slide 35 - Quiz

Opgaven maken
Succes met de toetsen
in de toetsweek!
Tijd over?
Benut die (bijvoorbeeld 
om vragen te stellen)

Slide 36 - Slide