oefentoets VHC

oefentoets VHC
1 / 9
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeHBOStudiejaar 4

This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

oefentoets VHC

Slide 1 - Slide

Welke van de volgende behoren tot executieve functies
A
Ademhaling en hartslagregulering
B
Geheugenopslag van feitelijke informatie
C
Planning, organisatie en zelfbeheersing
D
Smaak- en reukwaarneming

Slide 2 - Quiz

Casus: Lisa heeft moeite om haar schoolwerk te plannen en vergeet vaak belangrijke deadlines. Haar klasgenoten lijken hier minder problemen mee te hebben. Welke executieve functie vertoont waarschijnlijk een tekort bij Lisa?
A
Werkgeheugen
B
Timemanegement
C
Zelfregulatie
D
Taakinitiatief

Slide 3 - Quiz

Hieronder staan enkele kenmerken:
A) Tijdelijke verwarring tijdens het leren van nieuwe concepten.
B) Langzamer dan gemiddelde vooruitgang in één specifiek vakgebied.
C) Af en toe moeite hebben met het onthouden van feiten.
D) Voortdurende, significante moeilijkheden met leren die niet toe te schrijven zijn aan intellectuele beperkingen of andere factoren.

Wat zijn kenmerken van een leerstoornis?

A
A en B
B
B en C
C
C en D
D
B en D

Slide 4 - Quiz

Casus: Tom, een 8-jarige jongen, heeft consistent moeite met lezen, zelfs na extra hulp en oefening. Hij lijkt intelligent en is goed in andere vakken, maar blijft achter op zijn leesniveau. Welke van de volgende leerstoornissen zou Tom het meest waarschijnlijk kunnen hebben?
A
Attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD).
B
Dyslexie.
C
Algemene leerstoornis.
D
Sociale angststoornis

Slide 5 - Quiz

Wat is metacognitie?
A) Het vermogen om snel te reageren op prikkels in de omgeving.
B) Het proces van het onthouden van feitelijke informatie.
C) Het bewustzijn en de controle over je eigen denkprocessen en leren.
D) Het vermogen om complexe wiskundige berekeningen uit te voeren.


A
B en C
B
A en B
C
A en C
D
C en D

Slide 6 - Quiz

Casus: Sarah is een student die merkt dat ze vaak slechte cijfers haalt ondanks haar inzet. Ze begrijpt niet waarom haar studieaanpak niet lijkt te werken en waarom ze zichzelf vaak afgeleid vindt tijdens het studeren. Welke van de volgende aspecten van metacognitie zou Sarah waarschijnlijk moeten verbeteren?
A
Het vermogen om snel te lezen.
B
Het vermogen om complexe wiskundige problemen op te lossen.
C
Het bewustzijn van haar eigen leerstrategieën en de effectiviteit ervan.
D
Het vermogen om informatie uit lange teksten te onthouden.

Slide 7 - Quiz

Hoe kunnen emoties het leren beïnvloeden?
A
Emoties hebben geen invloed op het leerproces.
B
Positieve emoties kunnen het leerproces bevorderen door motivatie te verhogen en aandacht te verbeteren.
C
Negatieve emoties hebben geen enkele invloed op het leerproces.
D
Emoties hebben alleen invloed op sociaal gedrag, niet op leren.

Slide 8 - Quiz

Hoe kan de ontwikkeling van de hersenen bij adolescenten het best worden omschreven?
A
De hersenen ontwikkelen zich niet veel tijdens de adolescentie, omdat de meeste ontwikkeling al in de kindertijd plaatsvindt.
B
De hersenen van adolescenten ondergaan vooral groei in de hersenomvang, maar er zijn weinig veranderingen in de neuronale verbindingen.
C
De hersenen van adolescenten ondergaan aanzienlijke veranderingen, waaronder de verdere ontwikkeling van cognitieve functies, zoals plannen en impulsbeheersing.
D
De ontwikkeling van de hersenen bij adolescenten is vooral gericht op sensorische waarneming en motorische vaardigheden.

Slide 9 - Quiz