Laatste 10.5 10.6

DOELEN
Ik leer wat DCD en NLD is. Ik kan het ook in eigen woorden omschrijven wat voor stoornissen dit zijn. 

Ik leer het verschil tussen ADHD, ADD en HD. 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DOELEN
Ik leer wat DCD en NLD is. Ik kan het ook in eigen woorden omschrijven wat voor stoornissen dit zijn. 

Ik leer het verschil tussen ADHD, ADD en HD. 

Slide 1 - Slide

Wat betekent pervasief (een pervasieve stoornis)?
A
Een stoornis die alleen bij jongens voorkomt zoals PDD-Nos
B
Een stoornis die alleen bij meisjes voorkomt
C
Een stoornis die niet is aangeboren (neurologisch)
D
Een stoornis die negatieve invloed heeft op meerdere ontwikkelingsgebieden

Slide 2 - Quiz

Wat is een typisch kenmerk van Asperger dat je bij andere vormen van autisme niet altijd aantreft?

A
Hoge intelligentie en het aangaan van sociale contacten
B
Hoge intelligentie en het vermijden van sociale contacten
C
Hoge intelligentie en een brede belangstelling
D
Hoge intelligentie en een oppervlakkige manier van leren

Slide 3 - Quiz

Kinderen met een vorm van autisme (ASS) hebben vaak een opvallende motoriek. Wat is juist?
A
De motoriek is soepel en op jonge leeftijd goed ontwikkeld
B
De motoriek is vroeg ontwikkeld maar vaak stram en stijf
C
De motoriek is ontwikkeld zoals bij spastische kinderen
D
De motoriek is onhandig en vaak stram

Slide 4 - Quiz

Kinderen met een vorm van autisme (ASS) hebben vaak een opvallende motoriek. Wat is juist?
A
De motoriek is soepel en op jonge leeftijd goed ontwikkeld
B
De motoriek is vroeg ontwikkeld maar vaak stram en stijf
C
De motoriek is ontwikkeld zoals bij spastische kinderen
D
De motoriek is onhandig en vaak stram

Slide 5 - Quiz

Een ontwikkelingsachterstand kan verholpen worden of verdwijnt bij volwassenwording.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Ieder kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen manier. Echter is het wel raadzaam om ieder signaal als reden tot zorg te zijn.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

ODD is een lichtere vorm van een antisociale gedragsstoornis (CD).

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Kind met ODD kan uitgroeien tot delinquent.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

10.5 Motorische en leerstoornissen
DCD Developmental Coordination Disorder: een stoornis in de ontwikkeling en coördinatie van het bewegen. Is een (vaak lichte) motorische stoornis.

Slide 10 - Slide

DCD


(licht)gestoorde motorische functies zoals:
- coördinatieproblemen
- lage spierspanning 
- bewegingsonrust

Meestal is het een combinatie van verschillende kenmerken. 

Slide 11 - Slide

DCD
WAARDEER DE INZET! 

-Behandeling is niet altijd nodig. 
-Kijk naar de mogelijkheden en niet naar de problemen. 

Slide 12 - Slide

10.5 Motorische en leerstoornissen
Wat te doen bij DCD?
  •  op laptop laten werken bij schrijfopdrachten
  •  motorische oefeningen laten doen (sport stimuleren)
  •  wiebelkussen (zitwigkussen) laten gebruiken of skippybal
  •  ergonomisch schrijfmateriaal aanbieden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

10.5 Motorische en leerstoornissen
  • Houterig en grove motoriek. 
  • Slecht evenwichtsgevoel
  • Onhandigheid en slechte uitvoering complexe taken
  • Geen onderscheid links en rechts
  • Moeite met stil zitten
  • Tegen dingen aan botsen
  • Zeer zwakke schrijfmotoriek
  • Wat is links? En wat is rechts? 

Slide 15 - Slide

10.5 Motorische en leerstoornissen
Non-verbal Learning Disorder (NLD): Een leerstoornis. Het niet begrijpen van non-verbale en gesproken informatie (en daarom onbegrip over sociale situaties)

Ze hebben moeite met het verwerken van zintuigelijke prikkels. 
Zien, horen, ruiken, proeven en voelen. 

TIP! 
VOORSPELBAARHEID
ROUTINE
DUIDELIJKHEID 

 

Tip! 
Positief
Verbaal sterk. 

Slide 16 - Slide

Motorische en leerstoornissen
Kenmerken:
Moeite met verwerken van zintuiglijke prikkels (horen, zien, ruiken, proeven, voelen)
Verbaal vaak zeer sterke kinderen
Niet begrijpen van oorzaak en gevolg
Weinig ruimtelijk inzicht
Zwakke oog-handcoördinatie
Laag werktempo 

Slide 17 - Slide

10.6 Aandachtsstoornissen
Aandachtsstoornissen: gebrek aan concentratie (aandacht).
We onderscheiden;
  • Het gecombineerde type (ADHD)
  • Het overwegend onoplettende type (ADD)
  • Het overwegend hyperactieve, impulsieve type (HD)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

10.6 Aandachtsstoornissen
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD)
  • Onrust, actief, impulsief en ongeconcentreerd.
  • Vaak zeer sportief, inventief (ondernemend) en creatief.
  • Voor 70% erfelijk bepaald




Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

10.6 Aandachtsstoornissen
Kernwoorden van ADHD:
  • aandachtstekort (makkelijk afgeleid)
  • hyperactiviteit (rusteloos en nerveus)
  • impulsiviteit (antwoord geven voor de vraag gesteld is)

Slide 23 - Slide

10.6 Aandachtsstoornissen
Kenmerken van ADHD op school:
  • Moeite met doorzetten
  • Snel afgeleid, blijft afgeleid
  • Moeite met wisselen van taken
  • Moeite met plannen en taken overzien
  • Doet eerst, denkt later
  • Friemelt en wiebelt
  • Onderbreekt anderen en praat aan een stuk door etc.

Slide 24 - Slide

10.6 Aandachtsstoornissen
Attention Deficit Disorder (ADD): concentratiestoornis zonder hyperactiviteit!


Vertraagde informatieverwerking. Dromerig.
Kenmerken;
  • Presteren wisselvallig
  • Vaak onzeker en faalangstig
  • Moeite met plannen en organiseren
  • Chaotisch
  • Maken steeds dezelfde fouten
  • Moeite met aanleren van regels (bv. spelling)

Slide 25 - Slide

10.6 Aandachtsstoornissen
Hyperactivity Disorder (HD):een stoornis met alleen hyperactiviteit en impulsiviteit.

Dingen doen zonder erbij na te denken.
Oncontroleerbare woede-, angst- en driftbuien.
Kan zich juist wel goed concentreren.

Slide 26 - Slide

DOELEN
Ik leer wat DCD en NLD is. Ik kan het ook in eigen woorden omschrijven wat voor stoornissen dit zijn. 

Ik leer het verschil tussen ADHD, ADD en HD. 

Slide 27 - Slide