4.2 Waardoor zijn er zoveel soorten?

Waardoor zijn er zoveel soorten?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Waardoor zijn er zoveel soorten?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

DEZE LES
Wat weet je nog van vorige les?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • welke informatie fossielen geven over soorten uit het verleden.
  • dat er nieuwe soorten kunnen ontstaan.
  • waardoor er nog steeds nieuwe soorten worden ontdekt.
  • waardoor soorten kunnen uitsterven.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Slide

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Cel 
Weefsel
Organisme 
Orgaanstelsel
Orgaan
Een groep organen van een organisme met een eigen taak.
Een groep cellen met dezelfde taak
Een levend wezen 
Een deel van een organisme met dezelfde taak
Bouwsteen van elk organisme

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Kijk naar de afbeelding hiernaast.

Honden kunnen kruisen met elkaar, zodat er nieuwe rassen ontstaan. Deze puppies zijn vruchtbaar.

Horen alle honden bij dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat deze honden tot dezelfde soort horen?
A
Als ze zich kunnen voortplanten.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen
C
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.
D
Als ze voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is een soort een soort?
A
Wanneer individuen binnen een soort er het zelfde uit zien.
B
Wanneer individuen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
C
Wanneer individuen nakomelingen kunnen krijgen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kies één van de volgende vragen en noteer alle woorden die in jullie opkomen.

  1. Waar denk je aan bij ‘leven op aarde’?
  2. Hoe is het leven op aarde volgens jullie ontstaan?
  3. Hoe zagen de planten en dieren er 10 000 jaar geleden uit? Hoe verschilt het met nu?
  4. Hoe ziet de wereld er volgens jullie over 10 000 jaar uit?



Slide 10 - Slide

Leerlingen beantwoorden één van deze vragen in tweetallen op papier.
Tekenen mag!
Uitleg
Laptops dicht
Aantekeningen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
Uit leerjaar 1

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Een levend wezen = een organisme

Slide 13 - Slide

Begrip: organisme
Aantal organismen per soort

Slide 14 - Slide

Schatting van aantal organismen per soort (8,7 miljoen soorten).
Bron: https://www.researchgate.net/figure/Pie-chart-showing-estimated-proportions-of-different-groups-of-organisms-on-Earth-today_fig5_275330606
Biotoop

Slide 15 - Slide

Leefgebied van een organisme.

Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme. 
Leerdoel
Je kan benoemen welke informatie fossielen geven over soorten uit het verleden.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Video
Organismen van vroeger
Fossielen ontstaan
Hoe oud is een fossiel?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over fossielen?

Slide 18 - Mind map

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Wat zijn fossielen?

Overblijfselen of afdrukken van dieren of planten die miljoenen jaren geleden leefden!

Gevonden in steen


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn fossielen?

Slide 21 - Slide

Links: barnsteen fossiel
Rechts: Wolharige baby mammoet (gevonden 2007, genaamd Ljoeba) intact, 42000 jaar gelden (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ljoeba) 
Fossielen
1. Overblijfselen raken bedolven en 
sedimentlagen isoleren karkas.
2. Zachte delen rotten (vaak) weg.
3. Na verloop van tijd verstenen de harde delen door water, mineralen en aarddruk.
4.  Door aardverschuiving of menselijke activiteit wordt het versteend overblijfsel zichtbaar.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Fossielen
  • Diepere aardlagen zijn eerder ontstaan.
  • Hoe ouder, des te meer verschil met de huidige diersoorten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wanneer begon het leven?

Slide 24 - Slide

Bron: https://samnoblemuseum.ou.edu/common-fossils-of-oklahoma/how-paleontologists-tell-time/geological-timescale/ 
Geologische tijdschaal
Een geologische tijdschaal is een indeling van de geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken.

Een geologische tijdschaal is verdeeld in tijdperken (era). In deze tijdperken is het leven op aarde ontwikkeld.
Elk tijdperk is onderverdeeld in periodes. Periodes kunnen weer zijn opgedeeld in tijdvaken

In een geologische tijdschaal geven getallen de tijd aan in miljoenen jaren geleden.

In de geologische tijdschaal hiernaast zie je hoeveel miljoen jaar geleden een periode begon en eindigde.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hier zie je een andere vorm van een geologische tijdschaal.
Sommige tijdschalen gebruiken andere getallen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

En weer een andere geologische tijdschaal.
En nog een andere geologische tijdschaal:

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je kan uitleggen dat er nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe soorten

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Evolutie

Evolutie is het geleidelijk veranderen van generatie op generatie via overerving met variatie en natuurlijke selectie.

Slide 30 - Slide

Hier komt later meer over, dus wees hier kort over.
Aangepast aan de omgeving

Slide 31 - Slide

Organismen kunnen veranderen en zich aanpassen.
Biotische factoren
Abiotische factoren

Slide 32 - Slide

De levensomstandigheden in een ecosysteem worden bepaald door levende (biotische) en niet levende (abiotische) factoren.

De biotoop kan veranderen.

Aanpassing van organismen op basis van deze factoren.
Leerdoel
Je kan uitleggen waardoor er nog steeds nieuwe soorten worden ontdekt.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe soorten
Ontdekking
  • Steeds beter verschillen zien
  • Beter onderzoek
  • Afgelegen plekken
Evolutie
  • Verandering

Slide 34 - Slide

https://wwf.be/nl/actualiteit/224-nieuwe-diersoorten-ontdekt-de-mekongregio


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je kan uitleggen waardoor soorten kunnen uitsterven.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Tasmaanse tijger (buidelwolf)
1936 uitgestorven

Slide 37 - Slide

https://natuurwijzer.naturalis.nl/leerobjecten/tasmaanse-tijger
Oorzaken uitsterven
  • Snelle verandering leefomgeving: verwoesting, vervuiling, ...
  • Klimaatverandering
  • Ziekte
  • Niche: kwetsbare voorwaarden (Koala)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

VRAGEN?

Slide 40 - Slide

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
4.1 Introductie
4.2 Waardoor zijn er zoveel soorten
A - D

Zet deze taak in je agenda

Slide 41 - Slide

This item has no instructions