Herhaling week 1 t/m 4

HERHALING
Herhalen H1.1 t/m H1.6

Herhalen CS&G 1 + 5 + 6





1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

HERHALING
Herhalen H1.1 t/m H1.6

Herhalen CS&G 1 + 5 + 6





Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spreken
Les 1.1 Welke talen spreek je?

Lesdoel: 
Je leert hoe je op een goede manier een gesprek met elkaar voert.





Slide 2 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Waar let je op als je spreekt?
A
Je let op of de ander snapt wat je zegt.
B
Je laat merken als je iets niet snapt.
C
Je kijkt de ander aan.
D
Je gebruikt woorden en zinnen die de ander begrijpt.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Waar let je op als je luistert?
A
Je laat merken dat je het begrijpt door te knikken.
B
Je laat merken als je iets niet snapt.
C
Je kijkt de ander aan.
D
Je gebruikt woorden en zinnen die de ander begrijpt.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Mensen laten op allerlei manieren merken of ze wel of niet met je willen praten.
De ander gebruikt zijn of haar telefoon terwijl jullie in gesprek zijn.
De ander geeft uitgebreid antwoord op jouw vragen.
De ander luistert niet naar wat je zegt.
De ander kijkt steeds op zijn of haar horloge.
De ander stelt vragen aan jou. 
De ander glimlacht regelmatig naar je.
De ander kijkt steeds om zich heen en niet naar jou.
WEL
NIET

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Spelling en grammatica
Cursus 5 Persoonsvorm en onderwerp

Lesdoel: 
Je leert hoe je in een zin de persoonsvorm en het onderwerp kunt vinden.





Slide 7 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 8 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Hoe vind ik de persoonsvorm?
A
Dat zijn alle werkwoorden in een zin.
B
Vraag stellen: wie/wat + persoonsvorm?
C
Maak van een zin een ja/nee-vraag.
D
Maak de zin langer

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Hoe vind ik het onderwerp?
A
Maak de zin korter.
B
Vraag stellen: wie/wat + persoonsvorm?
C
Maak de zin langer.
D
Maak van een zin een ja/nee-vraag.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Vul de goede vorm van de persoonsvorm in op de plaats van de puntjes in de tt.
Samen met hen ...... ik de bus naar school. (nemen)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Vul de goede vorm van de persoonsvorm in op de plaats van de puntjes in de vt.
Samen met hen ...... ik de bus naar school. (nemen)

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is het onderwerp in deze zin?

We worden met de auto gebracht.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het onderwerp in deze zin?

Morgen gaan de kinderen weer naar school.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Lezen
Les 1.2 De taal waar je vandaan komt

Lesdoel: 
Je leert over streektalen en leert wat een titel en een inleiding zijn.




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 16 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Waar vind je de titel?
A
Onderaan de tekst, in de samenvatting.
B
Bovenaan de tekst.
C
Die bestaat niet.
D
De titel kun je niet vinden.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Wat vertelt de inleiding?
A
Dat is de samenvatting.
B
Je vindt daar de conclusie.
C
Het vertelt kort waar de tekst over gaat.
D
Daar staan de belangrijke woorden.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de titel van deze tekst?
A
Limburgse jongeren
B
jongeren appt in het dialect
C
Helft Limburgse jongeren
D
Helft Limburgse jongeren appt in het dialect.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Lezen
Les 1.4 Meertaligheid

Lesdoel: 
Je leert wat meertaligheid is en wat verkennend en intensief lezen is. 



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 21 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Wat doe je als eerste bij "verkennend lezen?
A
Bekijk de plaatjes.
B
Bedenk waarover de tekst gaat.
C
Lees de titel, inleiding en tussenkopjes.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Wat doe je voordat je intensief gaat lezen?
A
Je leest de tekst verkennend.
B
Je googlet over het onderwerp van de tekst.
C
Je vraagt je ouders waar de tekst over gaat.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions


Welke teksten op school lees je intensief?
A
de informatie in deze paragraaf bij BELANGRIJK
B
een vraag in een schoolboek die je moet beantwoorden
C
het mededelingenbord op school

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Spelling en grammatica
Cursus 6 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Lesdoel: 
Je leert de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd schrijven: ik neem, zij loopt, wij pakken.





Slide 25 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 26 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Bij "ik" schrijf ik ...?
A
het hele werkwoord
B
de ik-vorm
C
de ik-vorm+t

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


Bij "jij, hij, zij, u, het" schrijf ik ...?
A
het hele werkwoord
B
de ik-vorm
C
de ik-vorm+t

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Bij "wij, zij, jullie" schrijf ik ...?
A
het hele werkwoord
B
de ik-vorm
C
de ik-vorm+t

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke persoonsvorm hoort op de puntjes in de zin?

Bij de ingang van het museum ....... medewerkers de tickets.


A
scan
B
scant
C
scannen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke persoonsvorm hoort op de puntjes in de zin?

Morgen ........ de docent ons weer les.


A
geef
B
geeft
C
geven

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

De tekenaar tekent een stripfiguur?
A
tekenaar
B
tekent
C
stripfiguur

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Lezen
Les 1.3 Straattaal?

Lesdoel: 
Je leert over straattaal en je leert wat alinea's en tussenkopjes zijn.





Slide 33 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 34 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Wat is een alinea?
A
Dat staat bovenaan een tekst.
B
Dat is een ander woord voor titel.
C
Kleinere stukken tekst die over hetzelfde gaan.
D
Ander woord voor conclusie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


Wat zijn tussenkopjes?
A
Dat zegt iets over een alinea.
B
Dat is een ander woord voor inleiding.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Spelling en grammatica
Cursus 1 Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Lesdoel: 
Je leert welke woorden in een zin zelfstandige naamwoorden zijn en welk lidwoord erbij hoort.





Slide 37 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 38 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen.
B
Dat zijn namen van kinderen uit de klas.
C
Dat zijn namen van mensen, dieren, dingen.
D
Dat zijn "de, het, een".

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions


Wat zijn de lidwoorden?
A
de, het, een
B
de
C
het
D
een

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede lidwoord?

het voorjaar / de voorjaar

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Wat is het goede lidwoord?

het wijk / de wijk

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?

De merel heeft een nest gebouwd.

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?

Mijn moeder gilde beneden aan de trap

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

School
Les 1.6 Taal op school

Lesdoel: 
Je leert wat voor antwoorden je moet geven bij vragen op school.





Slide 45 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen

Slide 46 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.


Kun jij de vraagwoorden noemen?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions


Bedenk een vraag bij het onderwerp "schoolvakantie".

Slide 48 - Open question

This item has no instructions