H 3 Water - Herhaling

 H3 Water - herhaling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

 H3 Water - herhaling

Slide 1 - Slide

Je ziet op de afbeelding de rivier de Rijn.
Welke landen horen bij de letters?

A
A = Zwitserland, B = Duitsland, C = Nederland
B
A = Duitsland, B = België, C = Nederland
C
A = Zwitserland, B = België, C = Nederland
D
A = Duitsland, B = Nederland, C = België

Slide 2 - Quiz

Nuttige neerslag
Oppervlakte water
Negatieve waterbalans
Condensatie
Waterdamp verandert in kleine druppels.
Mensen, dieren en planten hebben onvoldoende water.
Het verschill tussen neerslag en verdamping.
Al het zichtbare water op aarde: zeeën, oceanen, meren en rivieren. 

Slide 3 - Drag question

Deze onderdelen hebben invloed op de waterbalans:
Nuttige neerslag
Oppervlakte water
Infiltratie
Grondwater
Vernieuwbare voorraad
Water in de ondergrond
Water dat aan de oppervlakte ligt en je kunt zien (zee, meer, rivier)
Deel van de neerslag wat niet verdampt en gebruikt kan worden
Watervoorraad die steeds wordt aangevuld
Het wegzakken van water in de grond

Slide 4 - Drag question

Condensatie is:
A
Water verandert van vaste vorm in vloeibare vorm.
B
Water verandert van vloeibare vorm in gasvorm.
C
Water verandert van gasvorm in vloeibare vorm.
D
Water verandert van vaste vorm in gasvorm.

Slide 5 - Quiz

Verhoogde afvoer van een rivier
Verschil tussen neerslag en verdamping
Tekort aan schoon water
Water in de grond dat stamt uit eerdere tijden
Waterhoudende laag in de ondergrond
timer
0:45
aquifer
piekafvoer
nuttige neerslag
waterschaarste
fossiel water

Slide 6 - Drag question

Welke uitspraak over waterkringlopen is waar?
A
Bij de korte waterkringloop valt neerslag in zee
B
Bij de lange waterkringloop verdampt water uit een gletsjer
C
De hoeveelheid water op aarde neemt langzaam af
D
Wolken ontstaan doordat lucht met waterdamp opwarmen

Slide 7 - Quiz

Wat is het regiem?
A
Schommelingen in de watervoer van een rivier
B
Een dam die het water van een rivier tegenhoudt
C
Het wegzakken van water in de grond
D
IJsmassa op het vasteland

Slide 8 - Quiz

Een piekafvoer is:
A
Een hoge waterafvoer van de rivier
B
Een lage waterafvoer van de rivier
C
Een overstroming
D
Een regentijd

Slide 9 - Quiz

Welke vier soorten water zijn zoet?
Zoet water 
Water in de oceaan 
Water in een gletsjer
Zeewater
Sneeuw
Regenwater
Grondwater

Slide 10 - Drag question

Wat is de goede volgorde bij de Korte Kringloop van water?
A
Neerslag in zee, zeewater verdampt, waterdamp stijgt
B
Waterdamp stijgt, neerslag op land, zeewater verdampt
C
zeewater verdampt, waterdamp stijgt, neerslag in zee
D
waterdamp stijgt, wolken regenen uit op het land, water via rivieren terug naar zee

Slide 11 - Quiz

9
6
5
gletsjer
lange waterkringloop
rivier
condensatie
verdamping
korte waterkringloop
zee
afwatering
regen
sneeuw
grondwater

Slide 12 - Drag question

Waarom wordt in Nederland zandsuppletie toegepast?
A
Om daar waar de bodem in Nederland daalt, de bodem op te hogen.
B
Om dijken langs de rivieren te versterken.
C
Om de stukken land tussen de winterdijken en de rivieren op te hogen.
D
Om stranden en duinen langs de kust te versterken.

Slide 13 - Quiz

Wat is infiltratie?

A
Het in de grond wegzakken van (regen)water.
B
Het schoon worden van water in de grond.
C
Het stromen van water onder de grond.
D
Het omhoog komen van water uit de grond.

Slide 14 - Quiz

Noem twee manieren om aan water te komen in een droog gebied zonder rivier?

Slide 15 - Open question

Als de vraag naar water groter is dan de aanvoer van schoon water, spreken we van...(noteer begrip)

Slide 16 - Open question

Wat is irrigatie?

A
Het tegenovergestelde van irritatie
B
Het laten uitdrogen van een stuk bodem
C
Kunstmatige bevloeiing van een akker
D
Water verdelen tussen arme gebieden.

Slide 17 - Quiz

Hoe verandert de hoeveelheid water op aarde tussen nu en 1000 jaar?
A
Dat hangt af van de klimaatverandering
B
De hoeveelheid water verandert niet
C
Er zal over 1000 jaar meer water zijn dan nu
D
Er zal over 1000 jaar minder water zijn dan nu

Slide 18 - Quiz

Wat is het stroomgebied?
A
Het gebied waar een rivier zijn water uit verzameld
B
Het gebied waar de rivier door stroomt
C
Een gedeelte van de rivier waar de stroming het sterkst is

Slide 19 - Quiz

Waarom is het ontzilten van zeewater geen oplossing voor waterschaarste in de wereld?

Slide 20 - Open question

Waterscheiding 
Stroomgebied 
Zee

Slide 21 - Drag question

Beregening
Druppelirrigatie
Oppervlakte irrigatie

Slide 22 - Drag question

gletsjer
zoetwater
zoutwater
grondwater

Slide 23 - Drag question

Rivieren krijgen meer ruimte. Welke maatregel zie je in de bron?

A
dijkverlegging
B
hoogwatergeul
C
rivierverdieping
D
verwijdering van obstakels

Slide 24 - Quiz

Waarom is Dijkring 14 zo belangrijk?
A
Den Haag met de regering ligt erin.
B
Schiphol ligt erin
C
De 4 grote steden liggen erin
D
A, B en C zijn alledrie goed

Slide 25 - Quiz

Vroeger overstroomden sommige rivieren in Nederland elk jaar. Tegenwoordig is dat niet meer zo. Leg uit hoe dit komt.

Slide 26 - Open question

Met welk probleem hebben de duinen in Nederland te maken?
A
Zandsuppletie
B
Duinvervorming
C
Duinvorming
D
Kustafslag

Slide 27 - Quiz

Het opspuiten van zand voor of op het strand om de kust te beschermen noemen we kustafslag.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

Welke hoeveelheid water op aarde is het grootst?
A
grondwater
B
water dat is opgeslagen in gletsjers en ijskappen
C
zoet oppervlaktewater
D
zout water in oceanen en zeeën

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Leg uit hoe het graven van een hoogwatergeul (nevengeul) overstromingen helpt te voorkomen

Slide 31 - Open question

Wat is duurzaam waterbeheer?

A
rivieren meer ruimte geven
B
rekening houden met het milieu
C
water opslaan in retentiegebieden
D
water opslaan en afvoeren

Slide 32 - Quiz

Er is geen sprake van duurzaam waterbeheer als:
A
een tuinder in het Westland regenwater opvangt om zijn gewassen mee te besproeien.
B
een bierbrouwerij uit Dommelen water oppompt uit een aquifer.
C
een boer water uit de Maas pompt om zijn maïsakkers te beregenen.
D
een ontziltingsbedrijf in Katwijk van zeewater drinkwater maakt.

Slide 33 - Quiz

De uiterwaarden liggen in het rivierengebied.....
A
binnendijks
B
buitendijks

Slide 34 - Quiz

Wat zijn de uiterwaarden?
A
Een hogere strook zandig land langs de rivier
B
een gebied met vertakkingen van een rivier
C
een gebied tussen de zomerdijk en de rivier
D
een gebied tussen de rivier en de winterdijk

Slide 35 - Quiz

Wat is een polder?
timer
0:20
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 36 - Quiz

Welk getal geeft de zomerdijk aan?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 37 - Quiz

Een winterdijk is ..... dan een zomerdijk.
A
lager
B
langer
C
hoger
D
mooier

Slide 38 - Quiz

Wat is een delta ?
A
Dat is een bedijkt gebied. Met uiterwaarden.
B
Een driehoekig stuk land tussen twee rivieren.
C
Het gebied tussen de vertakkingen van een rivier. Uitmonding van een rivier
D
Het gebied rondom de Delta werken.

Slide 39 - Quiz

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is ..
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor veiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden

Slide 40 - Quiz