H4 Chapitre 1 - passé composé

Mardi 5 septembre 2023


Aujourd'hui tu as besoin de :


Startopdracht:
un stylo
ton cahier
ton ordinateur

Braindump
Schrijf in jouw schrift of op jouw wisbordje alles op 
wat je nog weet over: être & avoir
Zet jouw naambordje op tafel en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt. 
Begin daarna met de startopdracht.  
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mardi 5 septembre 2023


Aujourd'hui tu as besoin de :


Startopdracht:
un stylo
ton cahier
ton ordinateur

Braindump
Schrijf in jouw schrift of op jouw wisbordje alles op 
wat je nog weet over: être & avoir
Zet jouw naambordje op tafel en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt. 
Begin daarna met de startopdracht.  

Slide 1 - Slide

Programme

  • Passé composé
  • Évaluation

Slide 2 - Slide

Les buts

Ik kan de passé composé toepassen in context. 

Slide 3 - Slide

Passé composé
We gaan de passé composé bespreken. 
Maak aantekeningen in jouw map. 
Thuis vul je deze aan met een samenvatting. 

Slide 4 - Slide

Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands de V.T.T.
Oftewel: onderwerp + vorm van zijn of hebben + voltooid deelwoord.



In het Frans is de passé composé (V.T.T.): 
onderwerp + vorm van avoir of être + voltooid deelwoord

De wedstrijd is gewonnen.
De DJ heeft gemixt.




Le concours est gagné.
Le DJ a mixé.



Slide 5 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
Stap 1
Bepaal of je de passé composé gaat maken met être of avoir
Je kiest bijna altijd voor avoir, behalve bij:

Slide 6 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
Stap 2
Maak het voltooid deelwoord.
ER
regarder
RE
attendre
IR
choisir
-er
é

regard
regardé
-re
u

attend
attendu
-ir
i

chois
choisi

Slide 7 - Slide

Hoe maak je een passé composé?
Stap 3
Let op! Deze stap doe je alleen als het hulpwerkwoord être is.
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
Marc est venu.
e
Fabienne est venue.
meervoud
s
Jean et Adrien sont venus.
es
Elles sont venues.

Slide 8 - Slide

Even oefenen
L'accord is de extra -e, -s of -es die je kunt krijgen als je être als hulpwerkwoord hebt gekozen.
Hier gaan wij nu mee oefenen.

Slide 9 - Slide

Son épouse est ______ à Paris.
A
arrivé
B
arrivée
C
arrivés
D
arrivées

Slide 10 - Quiz

Les garçons sont ________ à la maison.
A
rentré
B
rentrée
C
rentrés
D
rentrées

Slide 11 - Quiz

Son père est __________ à Paris.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées

Slide 12 - Quiz

Ik begrijp wanneer ik een e of een s toe moet voegen.

Slide 13 - Poll

Passé composé
Fais les exercices 9 et 10 dans ton livret (herhalingsboekje).

Slide 14 - Slide

Schrijf op waar je naar aanleiding van deze les op gaat letten bij être en avoir.

Slide 15 - Open question

Devoirs
Apprendre
- Vocabulaire B F-N

Faire
- Fais les exercices 4, 5 et 6 dans ton livret (herhalingsboekje).
- Vul jouw aantekening over de passé composé aan met een samenvatting.

Slide 16 - Slide