G4 Ec - Herhalen H3,H4,H5

Economie G4
Herhalen voor de toets
H3,H4,H5
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie G4
Herhalen voor de toets
H3,H4,H5

Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je een rekenmachine, pen & papier mee (schrift voor dit vak 
of klapper met ringband papier). Wie schrijft die blijft? 
(niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Na vandaag ken je:
(zie volgende pagina)


Spoorboekje


  • Voorspelbaar gedrag


  • Leerdoelen/spoorboekje
  • 4x meerkeuze uit H3/H4/H5
  • Uit de krant?
  • H4 toets in LB
  • Kiezen ? Samenvattingen maken, oefenvragen in Learnbeat ?



  • Huiswerkcheck:  check ELO Agenda?






Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag leerdoelen 

Vanaf start t/m week 39: H1 & H2
Week 40: H2 en H3 3.1 t/m 3.10
Week 41: H3 3.11 t/m 3.25
Week 42: H4 4.1 t/m 4.12
Week 44: H4 4.13 t/m 4.27
Week 45: H5 5.1 t/m 5.15
Week 46: H5: 5.16 t/m 5.17 + H6 6.1 t/m 6.12
Week 47: CGU-week 2
Week 48:  H7 7.1 t/m 7.12
Week 49: Herhalen Levensloop (ma H1/2, vrij 3 4/5)
Week 50: Toets (ma h6/h7 & oefenen) nog 1 les, vrijdag v&a)

Slide 4 - Slide

(H3) De topman van een verzekeringsbedrijf beweert:
Door averechtse selectie neemt voor onze verzekeringsmaatschappij het risico toe. Daardoor neemt de winst van het bedrijf af. Verhoging van de verzekeringspremies ligt dus voor de hand.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 5 - Quiz

De topman van een verzekeringsbedrijf beweert:

Door averechtse selectie neemt voor onze verzekeringsmaatschappij het risico toe. Daardoor neemt de winst van het bedrijf af. Verhoging van de verzekeringspremies ligt dus voor de hand.



Juist, omdat meer slechte risico’s dan goede risico’s zullen zich eerder / vaker verzekeren.

Slide 6 - Slide

(H3) Asymmetrische informatie houdt in dat bijvoorbeeld koper en verkoper niet over dezelfde informatie beschikken.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 7 - Quiz

Asymmetrische informatie houdt in dat bijvoorbeeld koper en verkoper niet over dezelfde informatie beschikken.
Juist, omdat koper en verkoper beschikken over verschillende informatie van het product.

Slide 8 - Slide

Voor de volgende vraag
In welk land is sprake van een progressief stelsel en van een heffingskorting?

B = belastingbedrag, Y = inkomen.

Slide 9 - Slide

De hoogte van de kinderbijslag is inkomensafhankelijk. (H2)
A
Land A
B
Land B
C
Land C
D
Land D

Slide 10 - Quiz

In land A Vanaf een bepaald inkomen ga je belasting betalen (door de heffingskorting) en naarmate Y stijgt, stijgt B sterker (progressief).
In land A.

Vanaf een bepaald inkomen ga je belasting betalen (door de heffingskorting) en naarmate Y stijgt, stijgt B sterker (progressief).

Slide 11 - Slide

Een van de redenen waarom bij vergrijzing vervoegd stoppen met werken (VUT = vervroegde uittreding) zeer kostbaar wordt:

Door vergrijzing komen er relatief steeds minder werkenden die deze uitkeringen betalen door middel van premies.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 12 - Quiz

Een van de redenen waarom bij vergrijzing vervoegd stoppen met werken (VUT = vervroegde uittreding) zeer kostbaar wordt:

Door vergrijzing komen er relatief steeds minder werkenden die deze uitkeringen betalen door middel van premies.


Juist, omdat het aantal uitkeringsgerechtigden door de vergrijzing meer stijgt dan het aantal premiebetalers. Dit betekent dat er per premiebetaler steeds meer premie betaald moet worden.

Slide 13 - Slide

Negatieve reële rente is gunstig voor mensen met schulden.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 14 - Quiz

Negatieve reële rente is gunstig voor mensen met schulden.
Juist, omdat dan de schuld in koopkracht daalt, je hoeft reëel minder terug te betalen. Het bedrag van de schuld zal dan minder zwaar wegen.

Slide 15 - Slide

De ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren dan een andere persoon. Een voordeel in het aantal benodigde uren per taak of een financieel voordeel in het maken van een product.
A
comparatief voordeel
B
absoluut voordeel
C
resoluut voordeel

Slide 16 - Quiz

absoluut voordeel 

De ene persoon kan een taak sneller of goedkoper uitvoeren dan een andere persoon. Een voordeel in het aantal benodigde uren per taak of een financieel voordeel in het maken van een product. 

Slide 17 - Slide

Wie gaat wat voor ons lezen?
 (wat heeft dit met lesbrief Levensloop te maken)
Bank NN krijgt boete

Slide 18 - Slide


Wat ga je doen?
A
Samenvatting
B
Zelftesten in LB
C
Opgaven
D
Wat anders (overleg met Wim)

Slide 19 - Quiz

Ruilen over tijd
grijze druk 
Het aantal AOW'ers als percentage van het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-leeftijd (beroepsbevolking). 

groene druk 
Het aantal jongeren tot 20 jaar als percentage van het aantal personen van 20 jaar tot de AOW-leeftijd. 

intergenerationele ruil 
Wisselwerking tussen generaties. Bijvoorbeeld inkomen, vermogen, kennis, schuld, milieuproblemen, enzovoorts. 

Slide 20 - Slide

Groene & Grijze druk

Slide 21 - Slide

Ruilen over tijd
netto profijt van de overheid 
Profijt voor de burgers van de overheid min de afdrachten aan de overheid. 

profijtbeginsel 
Het principe dat de gebruiker betaalt voor een geleverde (overheids)dienst. 

verzorgingsstaat 
Een samenleving waar de overheid iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert. 

Slide 22 - Slide

In een land is zowel de grijze druk als de groene druk 50%.

Elke werkende inwoner is dan financieel verantwoordelijk voor twee inwoners.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

In een land is zowel de grijze druk als de groene druk 50%. 
Elke werkende inwoner is dan financieel verantwoordelijk voor twee inwoners.

Onjuist, omdat elke werkende inwoner dan geld moet opbrengen voor 0,5 oudere en voor 0,5 jongere, dus in totaal 1 inwoner.

Slide 24 - Slide

De actieven hebben in het algemeen netto profijt van de overheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

De actieven hebben in het algemeen netto profijt van de overheid.

Onjuist, De actieven betalen gemiddeld meer aan de overheid (zoals belastingen en premies) dan ze van de overheid ontvangen, dus ze zijn juist netto-betalers. Deze extra overheidsontvangsten zijn onder andere bestemd voor de jongeren (onderwijs) en de ouderen (AOW en zorg).

Slide 26 - Slide

Een toename van de levensverwachting heeft bij een kapitaaldekkingsstelsel geen invloed op de hoogte van de pensioen­premie.
A
Juist
B
Onjuist
C
Juist & Onjuist

Slide 27 - Quiz

Zonder aanvullende gegevens is deze stelling eigenlijk niet eenduidig te beantwoorden, vandaar dat beide mogelijkheden goed  gerekend kunnen worden.

Juist, als de pensioengerechtigde leeftijd hetzelfde blijft, zal er evenveel premie betaald worden, alleen zal de maandelijkse pensioenuitkering dan wel lager moeten worden.

Onjuist, omdat er nu langer (en dus meer) pensioen uitgekeerd moet worden, zal het pensioenfonds de premies moeten verhogen, omdat er anders niet genoeg vermogen wordt opgebouwd.

Slide 28 - Slide

Benut je tijd zelf voor Eco!
Opdrachten:



Vergeet niet om ook na te kijken!

Economie is geen exacte wetenschap; soms kun je behoorlijk discussiëren met het antwoordmodel! Is je antwoord fout maar denk je dat het toch goed is? Check het even bij mij!
timer
6:45

Slide 29 - Slide


Wat heb je gedaan?
A
Samenvatting gemaakt
B
Zelftesten in LB
C
Opgaven afgemaakt
D
Wat anders

Slide 30 - Quiz

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 31 - Slide

LWEO Levensloop

Slide 32 - Slide