This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Weet je het nog?
Slide 1 - Slide
Secundair inkomen =
A
Primair inkomen + belasting - uitkering
B
Primair inkomen - belasting - uitkering
C
Primair inkomen + uitkering - belasting
D
Primair inkomen + belasting + uitkering
Slide 2 - Quiz
Maak van onderstaande zin een economisch juiste tekst door het juiste woord te kiezen. Kies uit de woorden die tussen haakjes staan. Als de inkomensverschillen kleiner worden, verandert Lorenzcurve b in ...... (Lorenzcurve a / Lorenzcurve c ).
Slide 3 - Open question
Hoeveel procent van het inkomen heeft de armste 25% van de bevolking?
Slide 4 - Open question
Hoeveel procent van het inkomen heeft de rijkste 25% van de bevolking?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Met middelen kun je in je behoeften voorzien. Deze middelen zijn
A
goederen en diensten
B
tijd en geld
C
vakantie en loon
D
consumeren en produceren
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Welvaart of welzijn?
Prioriteiten stellen om meer geld over te houden
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 12 - Quiz
Welvaart of welzijn?
Gezond zijn
A
Welvaart
B
Welzijn
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Het salaris is gestegen van €2875 naar €3000. Met hoeveel procent is het salaris gestegen?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:
(getal van nieuw jaar : getal van het basisjaar) × 100 = indexcijfer
tabel
€
€2,75
€2,51
indexcijfer
100
????
Slide 20 - Slide
Wat is het indexcijfer voor 2009?
Jaar
2007
2008
2009
€
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??
Slide 21 - Open question
Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:
getal basisjaar : indexcijfer basisjaar x indexcijfer ontbrekend jaar