les 7 Diet – arbowet en brutowinst.

Gastheerschap
Les 7 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GastheerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Gastheerschap
Les 7 

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doenn
Doel:
Aan het einde van de les kun je benoemen wat de Arbowet inhoudt.
 Aan het einde van de les kun je vertellen wat sociale hygiëne betekent.
 Aan het einde van de les kun je de berekening laten zien van brutowinst

Slide 2 - Slide

Terug blik 
Menuleer:
De kennis die je nodig hebt om een menu te kunnen samenstellen.
Gerecht:
Is een spijs of een combinatie van spijzen. Bijvoorbeeld: voorgerecht, hoofdgerecht of nagerecht. Dit wordt ook wel een gang genoemd.
Al la cart:
Zelf gerechten samenstellen uit de menukaart.



Slide 3 - Slide

Terug blik 
Welke drie draagmethodes zijn er?
Onderhandse draagmethode met twee borden
Bovenhandse draagmethode met twee borden
De onderhandse draagmethode met drie borden
Welke vijf serveermethodes zijn er?
Inzetmethode
Uitserveermethode
Gecombineerde methode
Uitserveermethode met behulp van de gueridon
Presenteermethode


Slide 4 - Slide

Waar denk je aan bij een dieet?

Slide 5 - Mind map

Wat is een dieet?
Een voorgeschreven voedingswijze
of
voeding die om medische redenen afwijkt van normale voeding

Slide 6 - Slide

Aspecten van voeding waar een dieet betrekking op kan hebben
Veelvoorkomende diëten:
Natriumbeperkt (NA) = zoutarm dieet
Energiebeperkt (EN) = vet- en suikerarm dieet (calorieën beperkt)
Eiwitbeperkt (E-) = eiwit in de voeding te verminderen
Eiwitverrijkt (E+) = meer eiwit in de voeding toe te voegen
Koolhydraatbeperkt dieet = zetmeel en suikerarm
Glutendieet = coeliakie producten die gemaakt zijn van granen
Lactosebeperkt (LAC) = geen melkproducten afkomstig van dieren
Cholesterol beperkt (CHOL) = vet eten moet worden beperkt

Diëten worden soms versterkt in een andere vorm. Zo krijgen mensen die niet goed kunnen kauwen en slikken bijvoorbeeld gepureerd, gemalen of vloeibaar eten.


Slide 7 - Slide

Aspecten van voeding waar een dieet betrekking op kan hebben
  • Het aantal eetmomenten 
  • Consistentie of structuur van de voeding 
  • Temperatuur van de voeding

Slide 8 - Slide

Verschil vegatariër en veganist
Vegetariër:
Geen vlees, gevogelte en vis.
Wel melkproducten, kaas, eieren enz

Veganist:
Geen producten van dierlijke oorsprong.
( melkproducten, leer, eieren, vlees, vis, enz)

Flexitariër
Parttime vegetariërs, een of meer dagen per week geen vlees eten


Slide 9 - Slide

welke groepen voedingsstoffen leveren vooral energie?
A
Koolhydraten en vetten
B
Vetten en mineralen
C
Mineralen en vitaminen
D
Eiwitten en vitaminen

Slide 10 - Quiz

Wat hoort bij een gezond voedingspatroon
A
Voldoende vocht: een halve liter
B
Minimaal 250 gram groente
C
Vier maaltijden per dag
D
Regelmatig kleine tussendoortjes

Slide 11 - Quiz

Dierlijk eiwit is te vinden in
A
peulvruchten
B
eieren
C
granen
D
brood

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak over Na-dieet is juist?
A
Je lichaam heeft geen natrium nodig
B
Bij hoge bloeddruk is sambal een goede smaakmaken
C
Je mag maximaal 8 gram zout per dag hebben
D
Na- dieet wordt o.a.bij nier patiënten voorgeschreven

Slide 13 - Quiz

Een vegetariër snoept geen spekjes
A
Waar
B
Onwaar

Slide 14 - Quiz

Bij gluten intolerantie kun je speltbrood eten
A
Waar
B
Onwaar

Slide 15 - Quiz

Kauwen stimuleert de hersenen
A
Waar
B
Onwaar

Slide 16 - Quiz

Arbo- wet
Afkorting: 
- Arbeidsomstandigheden- wet

Betekenis: 
Een Nederlandse wet die regels bevat voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen. Doel is om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen.

Slide 17 - Slide

Wie moet zich houden aan de Arbowet?
A
Werkgever
B
Werkgever en werknemer
C
Werknemer

Slide 18 - Quiz

Wat wordt er geregeld in de arbo wet?
A
Hoe er gezorgd wordt voor een veilige en gezonde werkplek
B
Wat het minimale salaris is
C
Aan welke eisen de inrichting van een appartement moet voldoen
D
Het aantal minimale vakantie dagen

Slide 19 - Quiz

Bedrijfshulpverlening (veiligheid)
Bedrijfshulpverlening (BHV): zij organiseren de activiteiten bij calamiteit.

EHBO: zij kunnen eerst hulp verlenen aan slachtoffers

Arbocoördinator: verantwoordelijk voor het veiligheidsbeleid in een bedrijf of op school

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Sociale hygiene
Met Sociale Hygiëne wordt bedoeld dat mensen rekening met elkaar houden en respect hebben voor elkaars lichamelijke en geestelijke gezondheid

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide